Horizon College
Word de beste versie van jezelf

H4 Kosten van arbeid

Bedrijfseconomie elementair
H4
Kosten van arbeid
1 / 57
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie elementair
H4
Kosten van arbeid

Slide 1 - Slide

Elementair planning

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
H4 Kosten van arbeid

Slide 3 - Slide

Tekst
Terugblik

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De arbeidsovereenkomst volgens de wet 
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst:
  1. Er is een gezagsverhouding
  2. Er is een vergoeding (loon)
  3. Er is een persoonlijke verplichting tot het verrichten van arbeid.

Slide 6 - Slide

Arbeidsvoorwaarden
  • Primaire: loon en vakantiegeld 
  • Secundaire: Vergoeding woon- werkverkeer, leaseauto, verhuiskosten, studiefaciliteiten, abonnementen en pensioenregeling.
  • Tertiare: Een goede kantoorruimte, studiereizen, congressen, het jaarlijkse personeelsuitje, sport- en fitnessfaciliteiten en het kerstpakket. 

Slide 7 - Slide

Hoort VAKANTIEGELD bij primaire arbeidsvoorwaarden, secundaire arbeidsvoorwaarden of tertiaire arbeidsvoorwaarden?
A
primaire arbeidsvoorwaarden
B
Tertiaire arbeidsvoorwaarden
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden

Slide 8 - Quiz

Werken zonder arbeidsovereenkomst 
  • Uitzendkrachten: in dienst bij het uitzendbureau. 
  • Freelancers: Er is geen gezagsverhouding, dit zijn zzp'ers. 
  • Interim-Managers: vervullen een tijdelijke 
     managementfunctie. 

Slide 9 - Slide

CAO

Slide 10 - Slide

Loonkosten constant of variabel?
A
Oproepkracht = variabel
B
chef = constant
C
Tijdelijke werknemers= constant
D
vaste werknemers = constant

Slide 11 - Quiz

Kosten van arbeid
Kosten van arbeid zijn loonkosten. Dit zijn kosten die je hebt voor mensen die bij jou in dienst zijn. 

Mensen die je inhuurt om klussen te doen zoals een schoonmaakbedrijf dat zijn diensten van derden. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Loonbelasting & sociale premies: loonheffing. 

Iedere werknemer betaalt loonbelasting & premies voor de volks- en werknemersverzekeringen.

Dit doet de werkgever voor jou. De werkgever houdt loonheffing in op je loon en draagt deze loonheffing af aan de belastingdienst.


Slide 14 - Slide

Loonkosten, brutoloon en nettoloon
   Loonkosten 
- premies werknemersverzekeringen 
- werkgeversdeel pensioenpremies
= Brutoloon 
-  Loonheffing 
Werknemersdeel pensioenpremies
=  Nettoloon

Slide 15 - Slide


Volksverzekeringen
(AOW, ANW, WLZ, AKW)

Werknemersverzekeringen (WIA, WW, ZVW)


Slide 16 - Slide

Geef aan welk van onderstaande een volksverzekering is. Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Algemene Ouderdomswet (AOW)
B
Werkloosheidswet (WW)
C
Wet langdurige zorg (Wlz)
D
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Kapitaalintensieve arbeid betekent dat werknemers een hoog salaris ontvangen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 20 - Quiz

In de bouw werken veel bouwvakkers met kruiwagens en betonmolens. Dit is kapitaalintensieve arbeid.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 21 - Quiz

Hoort LOON bij primaire, secundaire of tertiaire arbeidsvoorwaarden?
A
primaire arbeidsvoorwaarden
B
Tertiaire arbeidsvoorwaarden
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden

Slide 22 - Quiz

loonstelsels
1. tijdloon
2. stukloon
3. premieloon

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

wat is premieloon?
A
Loonstelsel waarbij je voor het vaststellen van het loon uitsluitend let op de gewerkte tijd.
B
Loonstelsel waarbij het loon bestaat uit een basisloon met daarbovenop een premie voor het aantal geleverde prestaties.
C
Loonstelsel waarbij je voor het vaststellen van het loon uitsluitend let op het aantal geleverde prestaties

Slide 26 - Quiz

premieloon

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Welk antwoord hoort niet in het rijtje thuis?

Bij tijdloon:
A
hoef je niet hard te werken, je krijgt je geld toch wel.
B
heb je een vast salaris per tijdseenheid.
C
word je extra beloond voor je inzet als je goed presteert.
D
staat in je contract hoeveel uur je moet werken.

Slide 29 - Quiz

4.5 uurtarief en werkplaatstarief
  • In een uurtarief zitten alleen de loonkosten.
  • In een werkplaatstarief zitten ook de overige kosten.

  • uurtarief= loonkosten/ werkbare uren
  • Werkplaatstarief= totale kosten/ werkbare uren 

Slide 30 - Slide

Uurtarief

Slide 31 - Slide

bereken eerst de werkbare uren per jaar

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Werkplaatstarief

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

uitleg begrippen
-bereken daarna het uurtarief bij 1640 doorberekende uren

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Werkvorm: wat ben ik?

Iedereen neem één van de zeven

kostensoorten in zijn hoofd.

De andere leerlingen moeten dit zien

te raden door vragen te stellen.



timer
30:00

Slide 41 - Slide

Onder welke soort vallen deze kosten?

reiskosten
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 42 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

boekhouder
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 43 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

gasfornuis
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 44 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

servetten
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 45 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

mayonaise
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 46 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

Motorrijtuigenbelasting
A
grond (vestigingsplaats)
B
belastingen
C
rente
D
duurzame productiemiddelen

Slide 47 - Quiz

Onder welke soort vallen deze kosten?

locatie
A
grond (vestigingsplaats)
B
belastingen
C
rente
D
duurzame productiemiddelen

Slide 48 - Quiz

Opdrachten kennis/routinevragen
Vanaf pagina 77

Slide 49 - Slide

Oriëntatie/kennisvragen?

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Huiswerk/opdracht
Werkboek

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Volgende les:
H5 duurzame productiemiddelen

Slide 57 - Slide