Horizon College
Word de beste versie van jezelf

2023-04-17 Stoma's + voedingsproblemen + Rekenen met zetpillen

Stomaverzorging  &
Voedingsproblemen
1 / 79
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 79 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Stomaverzorging  &
Voedingsproblemen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma & Lesdoelen
- Rekenen met zetpillen + kwaliteitscontrole
- Teugkijken op chronische darmaandoeningen
- Uitleg stoma's 
- Uitleg voedingsproblemen
Lesdoelen:
- Je kunt de juiste hoeveelheden van de benodigde grondstoffen berekenen
- Je weet de kwaliteitscontrole berekenen van zetpillen
- Je weet de verschillen en overeenkomsten tussen ziekte van Crohn en collitus ulcerosa
- Je kent de verschillende soorten stoma's met bijbehorende systemen
- Je kent de oorzaken en gevolgen van ondervoeding
- Je kent de hulpmiddelen bij sondevoeding.


Slide 2 - Slide

Welke vragen zijn er nog naar aanleiding van vorige week?
Rondvraag
Vragen ?

Slide 3 - Slide

Vraag oppervlaktespanning verlagen bij emollientia. 
Oppervlaktespanning zorgt voor de ronde vorm van een druppel. Cohesieve krachten die de moleculen bij elkaar houden. Dit is beinvloedbaar door andere stoffen, bijv. schuim. Voordeel bij emollientia is dat H20 gemakkelijker zich bij de ontlasting voegt. Volume neem toe. Er kan dus meer water worden vastgehouden. 
Lactulose trekt door de osmotische werking meer vocht aan. 
Welke lipofiele vetbasis gebruik je bij het maken van zetpillen ?
A
Macrogol
B
Miglyol 812
C
Sojalecethine
D
Witepsol

Slide 4 - Quiz

Mengsel van macrogolen is de hydrofiele basis. 
Hydrofiel: de basisverdeling is één om twee (hoe hoger het getal, hoe vaster de basis). Het smelttraject is hoger dan die van de lipofiele basis, daarom geschikt voor warme landen. De hydrofiele basis is wel hygroscopisch, daarom bij voorkeur uitschenken met spuitflesmethode.
Hulpstoffen 
- Miglyol 812:  verlaagt het smeltpunt van de zetpil, zodat ze in het lichaam snel zacht worden. Bijv. zinkoxide zetpillen
- Watervrij colloïdaal siliciumdioxide (Aerosil) : wordt toegevoegd om agglomeraten (klontjes) fijn te wrijven → homogeen (1% van gnm)                 
- Lactose (180):  100 mg lactose/zetpil toevoegen wanneer er ≤50 mg/supp aan werkzame stof in zit. 
- Sojalecethine:   wordt toegevoegd bij bereidingen van zetpillen met grote hoeveelheden vaste stof (bijv. paracetamol 750 mg of meer) om het gietbaar te houden. Beïnvloed het stollingsproces niet noemenswaardig. 
Volgens KNMP Kennisbank geen andere hulpstoffen toevoegen. 
Ook  tabletten en dragees fijngewreven worden ontraden. 

Slide 5 - Slide

Hulpstoffen om de kwaliteit van de zetpil te verbeteren of de bereiding te vergemakkelijken.
Miglyol bij ZnO gebruikt zodat de aambei smelt en er een beschermende zalflaag ontstaat. Kan ook toegevoegd worden bij terminale patiënten met een verlaagde lichaamstemperatuur. 
watervrij colloïdaal siliciumdioxide (Aerosil 200 V®, de verdichte vorm), met een maximum van 1% van het farmacon. 
Lactose toevoegen voor een mooie goede verdeling van vaste stof met de basis .
 Zinkoxide zetpillen -> 
werken licht indrogend en stillen de jeuk. Worden gebruikt bij jeuk en irritatie aan de anus door aambeien

Aerosil ->
ColloIdaal Siliciumoxide (ook gebruikt als "glijmiddel" bij capsules 

Sojalecithine ->
Meestal 2% toevoegen aan totaal poedermengsel, dit beïnvloed het stollingsproces niet! 
Wat is de verdringingswaarde van een zetpil ?
A
Hoeveelheid extra zetpillen dat berekent wordt ivm verlies
B
Hoeveel gram zetpilbasis er wordt verdrongen door 1 gram gnm
C
Hoeveelheid zetpilbasis die verdrongen wordt door de benodigde hoeveelheid gnm per zetpil.
D
Hoeveelheid zetpilbasis per geheel gevulde zetpilvorm

Slide 6 - Quiz

Verdringingswaarde: de hoeveelheid zetpilbasis die verdrongen wordt door de benodigde hoeveelheid gnm per zetpil.
    → Verdringingswaarde = hoeveelheid geneesmiddel × verdringingsfactor

Vulwaarde -Overmaat -Verdringingsfactor
  • Vulwaarde = vulgewicht = hoeveelheid zetpilbasis per geheel gevulde zetpilvorm. (1,15ml / 2,3ml / 2,8ml)

  • Overmaat = extra aantal zetpillen berekenen → ivm verlies, gieten met kop, laatste twee zetpillen verwerpen.

  • Verdringingsfactor = een factor dat aangeeft hoeveel gram zetpilbasis verdrongen wordt door 1 gram gnm.  (Zie kennisbank voor tabel.) 

  • Verdringingswaarde = de hoeveelheid zetpilbasis die verdrongen wordt door de benodigde hoeveelheid gnm per zetpil.  
    →  Verdringingswaarde = hoeveelheid geneesmiddel × verdringingsfactor

Slide 7 - Slide

Bereidingswijze, zoveel mogelijk uitgaan van gestandaardiseerde protocollen FNA. 
Is er een vergelijkbaar protocol, beetje aanpassen. Let op of gnm geschikt is voor rectale toediening. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag

  1. Wat is de vulwaarde ?
  2. Wat is de verdringingsfactor van het gnm ?
  3. Wat is de verdringingswaarde ?
  4. Hoeveel zetpillen inclusief overmaat ga je maken ?
Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Bisacodyl 15 mg no. 12
 m.f.l.a supp.
s. 1dd1


Is het gelukt met de berekening ?

Slide 10 - Slide

Berekening:
2,3 ml = 2,07 g = 2070 mg
f= verdringingswaarde zie tabel → 2 grondstoffen:
Bisacodyl → 0,65 en lactose → 0,60
gnm x factor → bisacodyl 15 mg x 0,65 = 9,75 mg
lactose 100 mg x 0,60 = 60 mg
2070mg - 9,75mg - 60 mg= 2000,25 mg vet per zetpil
12 + 6 = 18 zetpillen gaan we maken.
15 mg bisacodyl x 18 = 270 mg
100mg lactose x 18 = 1800 mg = 1, 8 g
2000,25 mg = 2,00 g x 18 = 36, 00 g witepsol (36, 0045)


Zelf aan de slag

  1. Wat is de vulwaarde ?
  2. Wat is de verdringingsfactor van het gnm ?
  3. Wat is de verdringingswaarde ?
  4. Hoeveel zetpillen inclusief overmaat ga je maken ?
Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Bisacodyl 15 mg no. 12
 m.f.l.a supp.
s. 1dd1


1. je gebruikt (meestal) 2,3 ml zetpilvorm, deze heeft een vulwaarde van 2,07 g = 2070 mg per zetpil
2. Verdringsfactor van bisacodyl is 0,65 en van lactose 0,60 Je voegt lactose toe omdat er minder dan 50 mg 
3. Bisacodyl verdringt 15 mg x 0,65 = 9,75 mg    Lactose verdringt 100 mg x 0,60 = 60 mg
    2070 mg -9,75 mg -60 mg = 2000,25 mg witepsol nodig voor 1 zetpil. 
4. 12 + 6 overmaat gaat berekenen voor 18 stuks. 
Bisacodyl 15 mg x 18 stuks = 270 mg
Lactose 100 mg x 18 = 1800 mg = 1,8 g
 Witepsol 2000,25 x 18 = 36004,5 mg = 36,00 g kan ook 2000,25 mg = 2,00 g x 18 = 36 g

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Op welke wijze zou jij het eindgewicht bepalen?

Slide 12 - Open question

Weeg volle strip, trek gewicht lege strip eraf, deel door het aantal zetpillen van de strip. Je berekent dan het praktisch gemiddeld gewicht per zetpil. 
Daarna P-T=/Tx100%

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kwaliteitscontrole berekend
Na het bereiden van deze zetpillen heb je een volle strip met 12 zetpillen. 
Deze volle strip weegt  25,95 gram
Een lege strip van 12 weegt 1,33 gram

Hoe bereken je het theoretisch gewicht?
Wat is het praktisch gewicht?




R/ Bisacodyl 15 mg no. 12
 m.f.l.a supp.
s. 1dd1


Kun je deze zetpillen afleveren of tocht niet ? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kwaliteitscontrole berekend
Deze volle strip weegt  25,95 gram
Een lege strip van 12 weegt 1,33 gram
         Hoe bereken je het theoretisch gewicht?
         Wat is het praktisch gewicht?





Lees goed in de opdracht of het praktisch gewicht al de inhoud van de strip bevat of niet. 
R/ Bisacodyl 15 mg no. 12
 m.f.l.a supp.
s. 1dd1


Kun je deze zetpillen afleveren of tocht niet ? 
Theoretisch gewicht. Tel alle gewichten bij elkaar op            15 mg bisacodyl + 100 mg lactose + 2000,25 mg vet
Praktisch gewicht. Volle strip - lege strip ÷ aantal van de strip            25,95 - 1,33 = 24,62 ÷ 12= 2,051667 g =2051,67 mg per zetpil

2051,67 mg - 2115,25 mg= ÷ 2115,25 x 100% = -3,0057%

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

FNA heeft de voorkeur

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Morfinezetpillen FNA
1. Morfine HCL; Fijnwrijven van een overmaat en daarna afwegen
2. Lactose; bij  50mg of minder werkzame stof per zetpil. Om per zetpil voldoende vaste stof t.o.v. het vet te krijgen.
3. Adeps solidus = (hard vet) = Witepsol is de zetpilbasis

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Crohn
CU

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Crohn
CU
- gehele spijsverteringsstelsel
- onstekingen + fistels
- vernauwingen door littekenweefsel 
- gezonde plekken afgewisseld met ontstoken plekken

- alleen in de dikke darm
- oppervlakkige ontstekingen
- geen vernauwingen 
- aangesloten onstekingsgebieden 
Overeenkomst:
- auto-immuunziekte
- krampen 
- buikpijn
- slijmerige of bloederige diarree
- vermoeidheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke gnm worden er voorgeschreven bij chronische darmaandoeningen?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

Gnm→ rectale toediening heeft de voorkeur (klysma), anders met msr zodat het pas in de darmen uiteenvalt.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

VD
ND
Max
conclusie 
pk
fr
pe
Doseringscontrole
R\Methotrexaat 2.5mg tablet
da 180st VU
S: 1w4t
Werk de doseringscontrole uit.

Slide 27 - Slide

eerst normdosering 
Wat is je voorstel?

Slide 28 - Open question

im, sc, iv volw. onderhoudsbehandeling 15 mg per week,
 in combinatie met foliumzuur 5 mg per week, 3 dagen na toediening van methotrexaat, 
Doseringscontrole
R\Methotrexaat 2.5mg tablet
da 180st VU
S: 1w4t
MTX 15mg injectie
da 12 st
S: 1w1inj
Informatorium
im, sc, iv volw. onderhoudsbehandeling 15 mg per week,
 in combinatie met foliumzuur 5 mg per week, 3 dagen na toediening van methotrexaat,
VD
ND
Max
conclusie 
pk
15mg
fr
1x per week 
1x per week
acc
pe
15 mg
15mg
acc
Doseringscontrole
R\Methotrexaat 2.5mg tablet
da 180st VU
S: 1w4t
MTX 15mg injectie
da 12 st
S: 1w1inj

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

Paar cm onder de ademsapel. Bescherming van strottehoofd.


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Voordelen en nadelen tracheostoma
Voordelen:
+ verlichting van klachten en verschijnselen onvoldoende ademhaling
+ lucht komt rechtstreeks in de longen
+ slijm uit de longen is mogelijk op te zuigen
+ gezicht blijft vrij

Nadelen:
- operatie 
- 24/7 afhankelijk van zorg
- wennen aan ontvangen lucht via beademingsapparaat
- leren spreken met lucht
- vatbaarder voor luchtweginfecties
- niet kunnen praten bij een volle cuff, luchtweg naar keel afgesloten, geen lucht bij de stembanden

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Slide 72 - Slide

This item has no instructions

Slide 73 - Slide

This item has no instructions

Slide 74 - Slide

This item has no instructions

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

Slide 77 - Slide

This item has no instructions

Welke vraag/vragen heb jij nog over de behandelde lesstof?

Slide 78 - Open question

This item has no instructions

Kom je een leuke, leerzame casus tegen op stage, 
neem de casus mee naar de les en breng hem in bij intervisie. 

Slide 79 - Slide

This item has no instructions