What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Horizon College
Word de beste versie van jezelf
‹
Return to search
Periode 9: Schrijven - Instructie + Formulier
Periode 9: Examen Schrijven (2)
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Periode 9: Examen Schrijven (2)
Slide 1 - Slide
Planning periode 9
Voorbereiden op het schrijfexamen
30-08: Schr. 1: Memo +Advertentie, affiche, flyer
06-09: Schr. 1: Instructie + Formulier
13-09: Schr. 2: Schrijven in fasen + bronnen gebruiken
20-09: Schr. 2 Informatief artikel + betoog
27-09: Schr. 3: Informeel en formeel taalgebruik
04-10 Schr. 3: Zakelijke e-mail + Zakelijke brief
11-10: Herhalen + werken aan opdracht
25-10: Oefenen voor examen + inleveren opdracht
Belangrijkste onderdelen van het examen behandelen
Slide 2 - Slide
Lesdoel
- Je weet wat een instructie is waar deze aan moet voldoen
- Je weet wat een formulier is en hoe je deze moet invullen.
Slide 3 - Slide
Wat is een memo?
Slide 4 - Mind map
Waar moet een memo aan voldoen?
Slide 5 - Mind map
5 w + h-vraag
* Wat
* Wanneer
* Waar
* Wie
* Waarom
Slide 6 - Slide
Instructie
Wat is een instructie?
Waar moet deze aan voldoen?
Slide 7 - Slide
Formulier
Wat is een formulier?
Waar moet deze aan voldoen?
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Licentie Nu Nederlands:
Onderdeel schrijven 1
Maken: 1.3 + 1.4
Klaar? Dan verder met 1.5, 1.6
Slide 9 - Slide
Quiz
Slide 10 - Slide
imperfectie
A
verleden tijd
B
onvolmaaktheid
C
onwetendheid
Slide 11 - Quiz
dweepziek
A
graag schoonmaken
B
heimwee hebben
C
met overdreven bewondering
Slide 12 - Quiz
gunnen
A
uitvegen
B
verlenen
C
bewapenen
Slide 13 - Quiz
ordinair
A
platvloers
B
chantabel
C
directief
Slide 14 - Quiz
ongedurig
A
zonder einddatum
B
ongeduldig
C
onverdraagzaam
Slide 15 - Quiz
ruimschoots
A
heel erg
B
schot over lange afstand
C
veel schotten bevattend
Slide 16 - Quiz
weergaloos
A
zonder terugkeer
B
onbenaderbaar
C
prachtig
Slide 17 - Quiz
noodklok
A
toiletartikel
B
reserve-horloge
C
alarmbel
Slide 18 - Quiz
walhalla
A
zeemansgroet
B
het hoogst bereikbare
C
oosters broodje
Slide 19 - Quiz
noodklok
A
toiletartikel
B
reserve-horloge
C
alarmbel
Slide 20 - Quiz
ontfermen
A
niet erg stevig zijn
B
onder de hoede nemen
C
niet van wijken weten
Slide 21 - Quiz