DUITS Hoofdstuk 3

• Duits
• MBO
• Studiejaar 1

HOOFDSTUK 3: kennis maken / bekannt machen

Je leert in dit hoofdstuk onder andere

voorstellen

vragen stellen

vragen beantwoorden 

een formulier invullen 

een vraag- en antwoord gesprek voeren

luisteropdrachten

bij alle luisteropdrachten lees je eerst 

de inleiding en de vragen

zodat je weet waar het fragment over gaat

en wat je ongeveer kunt verwachten 

bedenk wat je zelf al weet over het onderwerp

luisteropdracht 3.01

lees de opdracht en de vragen

luister naar het fragment en beantwoord de vragen

luister nog een keer naar het fragment en controleer je antwoorden

leesopdracht 3.02

lees het 1ste gesprek op pagina 57 en beantwoord de vragen op pagina 59

voer het 1ste gesprek met een klasgenoot; wissel van rol

lees het 2de gesprek op pagina 58 en beantwoord de vragen op pagina 59 

voer het 2de gesprek met een klasgenoot; wissel van rol

opdracht 3.03 pagina 59

maak de opdracht

voer daarna het vraaggesprek met een klasgenoot

wissel van rol 

jezelf voorstellen

In de vorige lessen hebben we een aantal video's bekeken met standaard vragen en antwoorden.

Als je de zinnen op pagina 60 bestudeert, zul je zien dat je een aantal al kent uit de filmpjes die we bekeken hebben.

Welke kende je nog niet?

opdrachten pagina 61 en 62

Als je pagina 60 bestudeerd hebt, kun je de opdrachten op pagina 61 maken.

Schrijf opdracht 3.06 op pagina 62 in je schrift of in Word.

Daarna voer jehet gesprek met een klasgenoot; wissel van rol.

opdrachten pagina 63 en 64

Schrijf de opdrachten 3.07 en 3.08 in je schrift of in Word.

Daarna voer je beide gesprekken met een klasgenoot; 

wissel van rol. 

opdrachten pagina 65 - 67

De opdrachten op pagina 65, 66 en 67

doe je volgens de aanwijzingen in het boek. 

Schrijf de vertaling van de woorden in de puzzle 3.12

in je schrift of in Word. 

Aan het eind van het hoofdstuk vind je een woordenlijst.

opdracht 3.14 pagina 70

Doe de luisteropdracht 3.14

op pagina 70. 

Luister naar het fragment en beantwoord de vragen. 

Luister nog een keer om je antwoorden te controleren.

zinnen leren

Je hebt woorden nodig om een taal te leren. 

Maar niemand praat in losse woorden. 

Daarom staat er aan het eind van het hoofdstuk een Redemitteltabelle: een overzicht met zinnen die veel voorkomen. 

Leer altijd eerst Duits - Nederlands, 

daarna Nederlands - Duits.

ZINNEN LEREN

Leer eerst de zinnen in de Redemitteltabelle, pagina 76.

Het zijn 20 zinnen. 

Leer er steeds 4 en ga dan verder naar de volgende 4.

WOORDEN LEREN

Leer dan de woordenlijst 

op pagina 74 en 75.

Verdeel de lijst in groepen van bijvoorbeeld 5 woorden. 

Leer er 5 en ga dan door naar de volgende 5. 

Let op: leer ook de lidwoorden der, die, das

het mobieltje

1. das Land
2. das Handy
3. die Milch
4. die Kassiererin

het kamernummer

1. die Handynummer
2. die Hausnummer
3. die Zimmernummer
4. die Personenzahl

Hoeveel?

1. Wie?
2. Wie viel?
3. Wann?
4. Wo?

de naam

1. die Adresse
2. der Nachname
3. der Name
4. heissen

jouw broers en zussen

1. dein Bruder
2. deine Schwester
3. deine Geschwister
4. deine Mutter

de burgerlijke stand

1. das Geburtsdatum
2. der Geburtsort
3. verheiratet
4. der Familienstand

het gesprek

1. die Auskünfte
2. der Kugelschreiber
3. das Doppelzimmer
4. das Gespräch

herhalen

1. wiederholen
2. machen
3. ausfüllen
4. sein

onbelangrijk

1. wichtig
2. eigentlich
3. gleichfalls
4. unwichtig

inkopen doen

1. Auskünfte geben
2. den Anmeldeschein ausfüllen
3. die Staatsangehörigkeit
4. Einkäufe machen

Wie?

1. Wo?
2. Wann?
3. Welche?
4. Wer?

vandaag

1. heute
2. alt
3. der Zucker
4. die Zwilinge

de postcode

1. der Stelplatz
2. die Postleitzahl
3. der Wohnort
4. der Freizeitpark

Sorry. / Pardon.

1. Ausgezeichnet.
2. Auf Wiedersehen.
3. Entschuldigung.
4. Der Erwachsene.

fietsen

1. reiten
2. schwimmen
3. lesen
4. Rad fahren