Nu Nederlands Lezen 4.1, 4.2, 4.3 ,4.4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Teksten met meningen lezen

4.1 Feit, mening en argument

4.2 Argumenten beoordelen

4.3 Betoog

Lesdoel

• Je herkent feiten, meningen en argumenten in een tekst.
• Je beoordeelt de kwaliteit van argumenten in een tekst.

Wat je af moet hebben:

Nu Nederlands Lezen:
            4.1 Feit, mening en argument
            4.2 Argumenten beoordelen
            4.3 Betoog
            oefentoets lezen H 4

Hoe weet je of iets een feit of een mening is?

Wat is een argument?

Argumenten beoordelen: waarom is dit belangrijk?

Drie soorten argumenten

• objectieve
• subjectieve
• drogredenen 

Wat betekent subjectief?

Wat betekent objectief?

Wat is een drogreden?

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.

1. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. verkeerde vergelijking
3. cirkelredenering
4. generalisatie

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast

Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag

1. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. verkeerde vergelijking
3. cirkelredening
4. generalisatie

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.

1. Onjuist beroep op autoriteit
2. Generalisatie
3. Persoonlijke aanval
4. Ontduiken van bewijslast

Bijwerken!

Maak af:

4.1: Feit, mening en argument

4.2 : argumenten beoordelen

4.3: betoog

oefentoets lezen H4 

Volgende week in de les: toets lezen H4 op de laptop!