H4 MC Welvaart en groei

• Handel
• MBO
• Studiejaar 2

stelling 1
Een docent bij het Horizon College werkt in de tertiaire sector
stelling 2
In Zuid-Limburg zijn tegenwoordig wijngaarden. Dit is een voorbeeld van een bedrijf uit de primaire sector

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Een boekhoudkantoor is onderdeel van de quartaire sector.
stelling 2
Philips valt in de tertiaire sector.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Bij hoogconjunctuur is relatief hoge werkloosheid
stelling 2
Bij hoogconjunctuur is relatief hoge inflatie

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Bij hoogconjunctuur is de effectieve vraag hoger dan de productiecapaciteit.
stelling 2
Bij laagconjunctuur is er een tekort op de arbeidsmarkt.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Bij laagconjunctuur dalen de prijzen.
stelling 2
Rentedaling is positief in een situatie van laagconjunctuur.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Bij onderbesteding zou de overheid meer geld moeten uitgeven.
stelling 2
Bij overbesteding stijgen de prijzen.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Een loonprijsspiraal kan ontstaan bij laagconjunctuur.
stelling 2
Bij bestedingsevenwicht kruist de conjunctuur de lijn van de structuur

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
De overheid kan de effectieve vraag beïnvloeden
stelling 2
arbeidsproductiviteit= nationaal product / werkgelegenheid

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
De gezinnen zijn de aanbieders van arbeid.
stelling 2
Op het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is er geen werkloosheid.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist

stelling 1
Als de prijzen hard stijgen zal de werkloosheid afnemen.
stelling 2
Inflatie onder de 2% is goed voor de economie.

1. 1+2 juist
2. 1+2 onjuist
3. 1 juist; 2 onjuist
4. 1 onjuist; 2 juist