BE samenvatting
1 / 47
Lesson duration is: 90 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Hoe is de balans opgebouwd? Debet en Credit.....
Slide 38 - Open question
Wat is eigen vermogen?
A
Geld wat een investeerder inbrengt in het bedrijf
B
Geld en activa ingebracht door de ondernemer en familie
C
Oeps, bijna toets en ik weet hem niet....
D
Spaargeld ingebracht door de ondernemer
Slide 39 - Quiz
Benoem het verschil tussen Lang VV en Kort VV
Slide 40 - Open question
Wat is waar over een exploitatiebegroting?
A
is altijd exclusief BTW
B
omzet is altijd 100%
C
Omzet - inkoop = nettowinst
D
jaaroverzicht van opbrengsten en kosten
Slide 41 - Quiz
Welke factoren horen bij de beste manier van omzet berekenen?
Slide 42 - Open question
Afschrijving
A
Niet iedere ondernemer boekt afschrijving
B
op een machine wordt niet afgeschreven
C
zijn kosten en maar geen uitgaven
D
is waardevermindering van alle activa
Slide 43 - Quiz
Aflossingen: uitgaven om de lening in delen terugbetalen
A
waar
B
niet waar
Slide 44 - Quiz
Liquiditeitsbegroting: wat is waar?
A
geeft de geldstromen in het bedrijf weer
B
bestaat uit inkomsten en kosten
C
ontvangsten kunnen wisselen per periode
D
laat zien of de ondernemer liquide is
Slide 45 - Quiz
Hoe bereken je Quick Ratio?