Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Examentraining ondernemerschap Financiën + Inkoop

Jan Stapel wil een kapperszaak beginnen. Hij vraagt zich af aan welke eisen de administratie van een onderneming moet voldoen. Wat moet Jan administreren ten behoeve van de btw-aangifte?
A
Jaaromzet en bedrijfsresultaat
B
Uitgaande en inkomende facturen
C
Verlies en winstrekening
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Jan Stapel wil een kapperszaak beginnen. Hij vraagt zich af aan welke eisen de administratie van een onderneming moet voldoen. Wat moet Jan administreren ten behoeve van de btw-aangifte?
A
Jaaromzet en bedrijfsresultaat
B
Uitgaande en inkomende facturen
C
Verlies en winstrekening

Slide 1 - Quiz

Jan heeft zijn kapperszaak inmiddels geopend. Vandaag verkoopt hij een flesje shampoo aan een klant.
Waar in de administratie wordt dit financiële feit geboekt?
A
In het bankboek
B
In de voorraadadministratie
C
Op de balans

Slide 2 - Quiz

Jan ontvangt een factuur voor goederen die hij niet ontvangen heeft. Hij meldt dit bij zijn leverancier.
Wat zal zijn leverancier toesturen aan Jan?

A
Credit nota
B
Debet nota
C
Memoriaal

Slide 3 - Quiz

Jan investeert in luxe kapmeubelen omdat hij een luxe uitstraling wil creëren. Welk financieel gevolg heeft deze investering op de korte termijn?
A
Het bedrijfsresultaat blijft gelijk
B
Het bedrijfsresultaat daalt
C
Het bedrijfsresultaat stijgt

Slide 4 - Quiz

Stel dat Marieke een bedrag van €60.000 voor investeringen nodig heeft. Naast de investeringen verwacht Marieke nog een bedrag van €6.000 nodig te hebben om het eerste jaar van te kunnen leven. Zij heeft een eigen vermogen van €15.000. Hoeveel moet Marieke bij de bank lenen?
A
39.000
B
51.000
C
69.000

Slide 5 - Quiz

Marieke hoort van de bank dat zij geen lening kan krijgen ter hoogte van het totale investeringsbedrag.
Hoe kan Marieke haar investeringsbegroting het beste aanpassen?
A
Marieke moet de huisvestingskosten op € 0 begroten, dan maar geen werkplaats.
B
Marieke moet kijken of zij de begroting voor de bus met € 5.600 kan verlagen.
C
Marieke moet het opzetten van de website en de onvoorziene kosten op € 0 begroten.

Slide 6 - Quiz

Marieke overweegt om de € 6.000 euro die zij nodig denkt te hebben om het eerste jaar van te leven, niet in de lening bij de bank op te nemen.
Zij gaat dan elke maand wel rood staan op haar betaalrekening.
Waarom is rood staan een onvoordelige manier van lenen?
A
De rente is vaak erg hoog
B
Het is verleidelijk om te blijven lenen
C
Je moet het binnen korte tijd terug betalen

Slide 7 - Quiz

Marieke besluit om voor de bus tot financial lease over te gaan.
Wanneer is Marieke juridisch eigenaar van de bus?

A
Als de lening voor de helft is afgelost
B
Na het betalen van de eerste aflossing
C
Als de lening volledig is afgelost

Slide 8 - Quiz

Marieke sluit een lening af bij de bank van € 50.000. Zij hoeft voorlopig niet af te lossen. Het rentepercentage is 5,1 %.
Hoeveel rente per maand betaalt Marieke over de lening?
A
€212,50
B
€2125
C
€2550,50

Slide 9 - Quiz

Waarom kan een verliesgevend bedrijf toch een positieve cashflow hebben?
A
Doordat er al wel kosten zijn geweest, maar nog geen opbrengsten
B
Doordat er al wel ontvangsten zijn geweest, maar nog geen uitgaven
C
Doordat verlies en winst geheel losstaan van de cashflow

Slide 10 - Quiz

Wat geeft het kengetal ‘brutowinstmarge’ aan?
A
Het bedrag dat van de omzet overblijft nadat de kostprijs verkopen zijn betaald
B
Het verschil tussen de omzet en de kostprijs verkopen.
C
Het percentage wat van de omzet overblijft nadat de kostprijs verkopen zijn betaald.

Slide 11 - Quiz

Wolwinkeltje De Breinaald heeft maar 2 leveranciers.
Wat is het nadeel van een klein aantal leveranciers?
A
Er is weinig concurrentie waardoor De Breinaald niet de gunstigste inkoopprijs krijgt.
B
Het maakt de voorraadadministratie van De Breinaald erg ingewikkeld.
C
Het veroorzaakt een lagere leveringsbetrouwbaarheid.

Slide 12 - Quiz

De btw-aangifte voor het derde kwartaal moet gedaan worden. Jolanda berekent dat zij de afgelopen 3 maanden 150 tatoeages heeft verkocht. Zij heeft zelf € 180,- btw aan leveranciers betaald. Het btw-tarief bedraagt 19 %.
Hoeveel bedraagt het te ontvangen of af te dragen btw-bedrag voor het derde kwartaal?
A
€ 239,12
B
€ 418,50
C
€ 2.445,-

Slide 13 - Quiz