Horizon College
Word de beste versie van jezelf

11-1

Wat moet je bij je hebben

-   Schrift en pen
-   Rekenmachine
-   Potlood
π
1 / 67
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 67 slides, with text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Wat moet je bij je hebben

-   Schrift en pen
-   Rekenmachine
-   Potlood
π

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Oppervlakte rechthoek
De oppervlakte van een rechthoek bereken je met de formule: lengte · breedte. Als de rechthoek ook een hoogte heeft, dus geen plat maar een ruimtelijk figuur is, dan noemen we dit een balk. Deze heeft de afmetingen lengte, breedte en hoogte.
Lengte
                                                        breedte

Slide 3 - Slide

Oppervlakte van een balk

Slide 4 - Slide

Oppervlakte Balk
Van een balk kun je  de oppervlakte berekenen door de oppervlakten van alle rechthoeken te berekenen en bij elkaar op te tellen.

Slide 5 - Slide

De oppervlakte van een balk is de oppervlakte van zijn uitslag

Slide 6 - Slide

Oppervlakte Balk
Methode
Dit gegeven kun je gebruiken om het rekenwerk wat te verkorten. Hieronder staat welke afmetingen je met elkaar moet vermenigvuldigen om de oppervlakte te berekenen van het betreffende paar zijvlakken:
Oppervlakte A = 2 · Lengte · Hoogte
Oppervlakte B = 2 · Lengte · Breedte
Oppervlakte C = 2 · Hoogte · Breedte
------------------------------------------------- +
Opp. balk = som van de losse oppervlaktes

Slide 7 - Slide

Vuistregel

Oppervlakte balk = oppervlakte A + oppervlakte B + oppervlakte C

Slide 8 - Slide

Oppervlakte balk

Slide 9 - Slide

Probeer het 
Bereken de oppervlakte in cm2 van een balk met de volgende afmetingen:

Hoogte: 15 cm
Lengte: 20 cm
Breedte: 35 cm

Slide 10 - Slide

Probeer het 
Bereken de oppervlakte in cm2 van een balk met de volgende afmetingen:

Hoogte: 15 cm
Lengte: 20 cm
Breedte: 35 cm
Uitwerking:
Oppervlakte A = 2 · Lengte · Hoogte
Oppervlakte B = 2 · Lengte · Breedte
Oppervlakte C = 2 · Hoogte · Breedte
------------------------------------------------- +
Opp. balk =  opp. A + opp. B +opp.C

Oppervlakte =
2 · 20 · 35 = 1.400
2 · 15 · 35 = 1.050
2 · 20 · 15 = 600
------------ ------------ +
                  = 3.050 cm2

Slide 11 - Slide

Je gaat vandaag leren wat Pi is en hoe je de omtrek van een cirkel uit kunt rekenen met een formule.

Slide 12 - Slide


Dit is    , je spreekt het uit als pie
     
  gebruiken we om de omtrek en de oppervlakte 
van een cirkel uit te rekenen. 
π
π
π
π
Pi heeft 22 biljoen cijfers achter de komma, wat schiet je er mee op??

Slide 13 - Slide

Nu gaan we kijken naar de oppervlakte van een cilinder.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

  Omtrek cirkel 

omtrek=πdiameter
Diameter=2straal
Diameter=πomtrek

Slide 16 - Slide

OMTREK CIRKEL
Omtrek cirkel=π×diameter
π  3,14
Zoek π op je rekenmachine en
bereken π × 8
Antwoord 25,13274123

Slide 17 - Slide

 Omtrek van de cirkel

Slide 18 - Slide

Cilinder
 Een grondvlak (blauw), een mantel (wit) en een bovenvlak (grijs). Het grond- en bovenvlak zijn beide cirkels die even groot zijn. Hoe bepalen we nu de oppervlakte van de cilinder mantel? De mantel is het gekromde vlak van een cilinder. De mantel is een rechthoek (zie afb.2). Deze rechthoek (mantel) heeft als lengte de omtrek van de cirkel van het grondvlak. Dus als je de omtrek weet van het grondvlak (cirkel) dan weet je ook de lengte van de mantel. De hoogte van de mantel is gelijk aan de hoogte van de cilinder.

Slide 19 - Slide

Oppervlakte van een cilinder

Slide 20 - Slide

Oppervlakte cilinder
Om de oppervlakte van een cilinder te berekenen, nemen we dus de oppervlakte van grond- en boven vlak (2 cirkels dus) en de "tussen" mantel.
Oppervlakte cirkel grondvlak: π x  r2
Oppervlakte cirkel bovenvlak: π x r2.
Oppervlakte mantel: 2 x π x r x h (hoogte) 
De totale oppervlakte is dus gelijk aan π x r2 + π x r2 + 2 x π x r x h. Anders geschreven: 2 x π x r x r + 2 x π x rh.                                                                                         

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Probeer deze opgave te maken
Bereken de oppervlakte van de cilinder met hoogte 18 cm (h) en diameter 8 cm. Bedenk dus dat r = 4.

Slide 23 - Slide

Probeer deze opgave te maken
Bereken de oppervlakte van de cilinder met hoogte 18 cm (h) en diameter 8 cm. Bedenk dus dat r = 4. Opp cil.= π x r2 + π x r2 + 2 x π x r x h
             =     x 42 +     x 42 + 2 x     x 8 x 18
             = 1005.31 cm2
π
π
π

Slide 24 - Slide

   Cilinder
Het grondvlak van een cilinder is een cirkel

Inhoud cilinder = oppervlakte cirkel x hoogte
Inhoud cilinder =   x straal x straal x hoogte
π

Slide 25 - Slide

De omtrek en oppervlakte van een cilinder berekenen.
Formule Omtrek cirkel
Formule Oppervlakte cirkel

Slide 26 - Slide

Wat is de omtrek en  oppervlakte van de cilinder?

Slide 27 - Slide

Wat is de omtrek en  oppervlakte van de cilinder?
omtrek =     x 8 = 25,13cm
 
 
opp cilinder= π x r2 + π x r2 +                   2 x π x r x h =  x 42 +    x 42 +   
 2  x     x 8x 12=
                       = 703.72 cm2
π
π
π
π

Slide 28 - Slide

Inhoud balk
oppervlakte grondvlak x hoogte
Lengte x breedte x hoogte

1043=120cm3
Inhoud balk


Inhoud balk=
Lengte x breedte x hoogte
oppervlakte bodem x hoogte

Slide 29 - Slide

Inhoud cilinder
oppervlakte grondvlak x hoogte
straal = 5 cm 
hoogte = 6 cm

inhoud=π526=471,2cm3

Slide 30 - Slide

   Cilinder
Het grondvlak van een cilinder is een cirkel

Inhoud cilinder = oppervlakte cirkel x hoogte
Inhoud cilinder = pi x straal x straal x hoogte

Slide 31 - Slide

Inhoud cilinder :
Inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte


Slide 32 - Slide

Formule
Opp cilinder = opp bovenvlak en opp grondvlak + opp gebogen vlak
 = 2 × opp grondvlak + omtrek grondvlak × hoogte(h)
 = 2 × π × r 2 + 2 × r × π × h
Inhoud = Oppervlakte grondvlak × h
                 = π × r 2 × h
r= straal

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

11-2 samengestelde figuren
doel: 
Ik kan de inhoud van samengestelde figuren berekenen.

 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

 Inhoud Samengestelde figuren

Slide 37 - Slide

samengestelde figuren

kun je verdelen in bekende ruimte figuren voordat je de inhoud kunt berekenen

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Inhoud van samengestelde figuren
Vandaag zoeken we naar manieren om de inhoud van "vreemde" vormen te berekenen.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Inhoud samengestelde figuren
In deze les gaan we kijken naar de inhoud van samengestelde figuren. Je moet eerst gaan kijken uit welke figuren het bestaat.
Een samengesteld figuur bestaat uit 2 of meer ruimtefiguren waarvan we de inhoud afzonderlijk kunnen berekenen.

Slide 42 - Slide

Samengestelde figuren
Hoe bereken je de inhoud van een samengestelde ruimtefiguur?  
  1. Verdeel de samengestelde ruimtefiguur in delen waarvan je de inhoudsformules kent.  
  2. Bereken van de verschillende delen de inhoud.  
  3. Tel de inhoud van de verschillende delen bij elkaar op of trek ze van elkaar af.

Slide 43 - Slide

Een balk, waar een stuk is weggezaagd óf twee balken op elkaar!
506540502020
506520+504520
Bedenk eerst hoe een figuur is opgebouwd (zie boven) en schrijf op hoe je de inhoud gaat berekenen.

óf
(. = x)
Inhoud samengestelde figuren

Slide 44 - Slide

Inhoud van ruimtefiguren
  • De inhoud van ruimtefiguren:
oppervlakte grondvlak x hoogte
   
  • Alleen bij een kegel en een piramide geldt:
1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte

  • Bij samengestelde figuren, verdeel de figuur in delen waarvan je de inhoud kan berekenen


Slide 45 - Slide

Inhoud samengestelde figuren
Bij een samengesteld figuur zijn twee mogelijkheden..
1. Samengevoegde bekende ruimtefiguren. 
    Hierbij bereken je de inhoud van de losse figuren. 
    De antwoorden tel je bij elkaar op.
2. Een ruimtefiguur, waar een uitsparing in zit in de vorm van een ander         
     ruimtefiguur.
     Hierbij bereken je de inhoud van de figuren.
     De uitsparing(en) haal je van de 'grote' vorm af.
In de volgende slide worden voorbeelden uitgerekend.

Slide 46 - Slide

Inhoud berekenen van samengestelde figuren.

Let goed op de uitwerkingen in de voorbeelden. Benoem de gedeelten die je berekent. Laat zien of je ze bij elkaar op moet tellen of van elkaar af moet halen.
Schrijf de berekeningen allemaal op.
Wat je intoetst op de rekenmachine zijn ook berekeningen!

Slide 47 - Slide

inhoud samengestelde figuren

Slide 48 - Slide

Uitdaging
Bereken de inhoud van de figuur hiernaast.
Heel belangrijk voor de toets

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Inhoud kubus, balk en prisma: formules zijn hetzelfde 
Inhoud kubus = inhoud balk = inhoud prisma 
= oppervlakte bodem x hoogte

Slide 51 - Slide

Doel
Op het einde van deze les:
- kan je de inhoud van een Prisma berekenen
- Kan je verschillende prisma's berekenen

Slide 52 - Slide

De inhoud van een prisma berekenen
De inhoud van een prisma kun je berekenen met de volgende formule: Inhoud prisma= Oppervlakte grondvlak x hoogte. 
Wat handig is om te onthouden is dat je een prisma altijd zó moet neerzetten dat hij in de hoogte gelijk blijft.

Slide 53 - Slide

Eigenschappen van een Prisma
  1.  - De bovenkant en onderkant van een prisma hebben dezelfde vorm, dit kunnen allebei grondvlakken zijn.
  2. - Alle zijkanten van een prisma hebben de vorm van een rechthoek.
  3. - De boven en onderkant van een prisma hebben de vorm van een veelhoek.
  4. - De hoogte van het prisma is de afstand tussen het grondvlak en bovenvlak.-

Slide 54 - Slide

0

Slide 55 - Video

Stappen plan
Stap 1: Identificeer het grondvalk en bovenvlak van de prisma.
Stap 2: Schets voor jezelf het grondvlak op een kladblaadje en verdeel deze in berekenbare stukken om de oppervlakte te kunnen bepalen.
Stap 3: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
Stap 4: Bepaal de hoogte van het prisma.
Stap 5: Vul je gegevens in in de formule: Inhoud prisma=oppervlakte van het grondvlak·hoogte

Slide 56 - Slide

0

Slide 57 - Video

Een prisma is een meetkundig figuur dat bestaat uit allemaal rechthoeken, behalve 2.
Deze 2 andere vlakken zijn een n-zijdige veelhoek. Bijvoorbeeld een driehoek, vierhoek, vijfhoek of n-hoek.
Deze twee grensvlakken zijn evenwijdig. We noemen deze 2 grensvlakken het bovenvlak en grondvlak.
Bij een prisma hoeft het grondvlak niet altijd op de grond te liggen. Het grondvlak kan bijvoorbeeld ook rechtop staan.
Een prisma is een meetkundig figuur dat bestaat uit allemaal rechthoeken, behalve 2.
Deze 2 andere vlakken zijn een n-zijdige veelhoek. Bijvoorbeeld een driehoek, vierhoek, vijfhoek of n-hoek.
Deze twee grensvlakken zijn evenwijdig. We noemen deze 2 grensvlakken het bovenvlak en grondvlak.
Bij een prisma hoeft het grondvlak niet altijd op de grond te liggen. Het grondvlak kan bijvoorbeeld ook rechtop staan.ekst

Slide 58 - Slide

Bereken de inhoud van de prisma
Het grondvlak van het prisma is driehoek CGJ . De hoogte van het prisma is IJ (of AB of HG)
De hoogte van het prisma is dus 5 cm.
Gebruik formule:                                                              Inh prisma = oppervlakte grondvlak x hoogte 
oppervlakte grondvlak prisma = oppervlakte driehoek CGJ = 1/2 x basis x hoogte = 
1/2 x CG x BC = 1/2 x 4 x 2 = 4
Inhoud prisma wordt nu dus:                                      4 x hoogte prisma = 4 x 5 = 20 cm3

Slide 59 - Slide

Probeer deze
Gegeven is een prisma met de hoogte h = 5 cm, basis b= 3cm
Hoogte l= 4cm

Slide 60 - Slide

Gegeven is een prisma met de hoogte h = 5 cm, basis b= 3cm
Hoogte l= 4cm
Bereken eerste de oppervlakte van het grondvlak G:
G = (basis x hoogte) : 2
G = (3 cm x 4 cm) : 2 = 6 cm²​

inhoud prisma = G x h = 6 cm²​ x 5 cm
inhoud prisma = 30 cm³

Slide 61 - Slide

Slide 62 - Video

Doel
Je kunt de inhoud berekenen van een balk, prisma en cilinder.

Je kunt de inhoud berekenen van samengestelde figuren. 

Slide 63 - Slide

https://www.wiskundeuitleg.com/3-mavo/h7-oppervlakte-en-inhoud/7-4-inhoud/

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Link

Tekst
Formule

Slide 66 - Slide

Formules

Slide 67 - Slide