Horizon College
Word de beste versie van jezelf

DLW 21-06-08 Dementie + oncologie+ palliatieve zorg

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Uitleg ziektebeeld dementie 

- Uitleg oncologie.

- Uitleg palliatieve zorg


1 / 60
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 60 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Uitleg ziektebeeld dementie 

- Uitleg oncologie.

- Uitleg palliatieve zorg


Slide 1 - Slide

Lesdoelen van vandaag:

- Je kent het ziektebeeld dementie 
- Je kent de behandelwijze bij dementie.
- Je kent de theorie omtrent oncologie
- Je kent een aantal behandelwijze van oncologie
- Je kunt uitleggen wat er onder palliatieve zorg verstaan wordt 


 

Volgende week fysiek op school les! 
Voorbereiden capsules en zetpillen
Productzorg: hfst 4 + 5 + 8 (4e druk)

Slide 2 - Slide

KD = Kwalificatiedossier
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
W1 - Neemt de zorgvraag aan
W2 - Voert medicatiebewaking uit
W3 - Verzorgt uitgifte van medicijnen
W4 - Geeft instructie over medicatiegebruik
W5 - Verwerkt patiëntgerelateerde informatie en administratie
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
W1 - Adviseert over gezondheid en preventie
W2 - Geeft zelfzorgadvies
Kerntaak 3 Biedt productzorg
W1 - Stelt voorgeschreven geneesmiddelen beschikbaar
W2 - Stelt op maat gemaakte geneesmiddelen beschikbaar
W3 - Zorgt voor logistiek en beheer
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1 - Werkt aan de eigen deskundigheid
W2 - Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
W3 - Werkt multidisciplinair samen en stemt werkzaamheden af

Slide 3 - Slide

Noem twee vormen van epileptische aanvallen

Slide 4 - Open question

Met welk middel wordt vaak begonnen bij de ziekte van Parkinson?
A
Amantadine
B
Carbamazepine
C
Diazepam
D
Levodopa

Slide 5 - Quiz

Welk middel gebruik je wanneer een migraineaanval doorzet?
A
domperidon
B
ibuprofen
C
paracetamol
D
sumatriptan

Slide 6 - Quiz

Dementie
  • Ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Lewy body dementie
  • Parkinson dementie
  • Fronto-temporale dementie
  • Mengvormen

Slide 7 - Slide

Dementie
Patiënten > 70 jr → toenemend geheugenverlies, 
afname leervermogen, verandering van persoonlijkheid

Belangrijkste oorzaken:
  • ziekte van Alzheimer; veroorzaakt door afname van het aantal neuronen in de hersenen, 76% erfelijk, terug gaan in de tijd
  • vasculaire dementie; door oa herseninfarct
  • ziekte van Huntington
  • andere oorzaken zoals; alcohol, syfilis, tumor, AIDS


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Behandeling van dementie
  • Acetylcholinesteraseremmers: vertraagd afbraak acetylcholine, effect niet aangetoond.            Bijv. oa rivastigmine, galantamine

  • Memantine; beschermen receptoren die betrokken zijn bij het geheugen en leerprocessen; weinig effectief

Slide 10 - Slide

Delier??

Slide 11 - Mind map

Delier 
Plotseling optreden van ernstige verwardheid en desoriëntatie als gevolg van een lichamelijke oorzaak.


Oorzaken delier:
  • ziekten bijvoorbeeld blaas- of longontsteking
  • suikerziekte die niet goed onder controle is
  • hartinfarct
  • urineretentie
  • obstipatie
  • ondervoeding
  • gebrek aan slaap
  • operatie
  • ongeval
  • geneesmiddelen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welk middel wordt niet gebruikt bij de behandeling van dementie?
A
Rivastigmine
B
Galantamine
C
Memantine
D
Lamotrigine

Slide 15 - Quiz

Maligne aandoeningen
Maligne aandoeningen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Maligne aandoeningen

Slide 18 - Slide

Benigne 
Maligne
Kwaadaardig
Goedaardig

Slide 19 - Drag question

Benige of maligne tumor?
  • Benigne = goedaardig: 
geen invloed op omliggend weefsel

  • Maligne = kwaadaardig:
- celtype is anders dan omgevingscellen
- de tumor dringt het omliggende weefsel binnen (infiltratie) en vernietigt dat
- cellen kunnen losraken en nieuwe tumoren veroorzaken 
(uitzaaiing= metastase)

Slide 20 - Slide

Soorten kanker
  • Carcinomen
- in het oppervlakteweefsel
- longkanker, darmkanker, baarmoederhalskanker, prostaatkanker, blaaskanker

  • Sarcomen
- in steun-, bind- en/of bloedvatenweefsel
- spieren, botten, zenuwen, vet

  • Systeemziekte
- in het bloed, bloedvormende organen en het lymfesysteem
- leukemie (vermeerdering van witte bloedcellen)


                   80% van                               maligne                                 tumoren                   zijn carcinomen.

Slide 21 - Slide

Risicofactoren van kanker
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het risico op kanker met een derde verminderd kan worden door gezonde voeding- en leefstijl (KWF)

  • Leeftijd
  • Leefstijl
  • Leefomgeving en beroep
  • Infectieziekten
  • Erfelijkheid
  • Voeding

Slide 22 - Slide


Wat zouden risicofactoren voor het krijgen van longkanker kunnen zijn?

Slide 23 - Open question

Diagnose van kanker
Stap 1 klachten of screening
stap 2 lichamelijk onderzoek
stap 3  weefselonderzoek + bloedonderzoek + beeldonderzoek 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Voor welke kankersoorten is er een bevolkingsonderzoek?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Van welke soort preventie is er sprake bij bevolkingsonderzoek naar kanker?
A
Primaire preventie
B
Secundaire preventie
C
Tertiaire preventie
D
Quaternaire preventie

Slide 28 - Quiz

Verschillende vormen preventie
Quaternaire preventie = 
het voorkómen dat mensen onnodig gebruikmaken van zorg en/of afhankelijk worden van zorg en de eigen regie verliezen. 

Slide 29 - Slide

Behandeling kanker
  • Chirurgie
  • Radiotherapie
  • Geneesmiddelen
  Chemotherapie
- Doelgerichte therapie
- Hormonale therapie
- Immunotherapie
- Overige geneesmiddelen


Slide 30 - Slide

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Behandeling kanker
  • Chirurgie
  • Radiotherapie
  • Geneesmiddelen
       - Chemotherapie
       - Doelgerichte therapie
       - Hormonale therapie
       - Immunotherapie
       - Overige geneesmiddelen


Slide 32 - Slide

Chemotherapie
Chemotherapie= gebruik van oncolytica
Oncolytica= celdelingremmende stoffen

Slide 33 - Slide

Chemotherapie
  • Busulfan
  • Capecitabine
  • Cyclofosfamide
  • Mercaptopurine
  • Methotrexaat

Slide 34 - Slide

Advies emeticum

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Intermitterende behandeling
Behandeling niet-specifiek: werkt op alle “sneldelende cellen”







Doorlopende lijn= normale cellen
Stippellijn= tumorcellen

Slide 37 - Slide

Bijwerkingen
  • Bloedbeeldafwijkingen
      - te weinig witte- en rode bloedlichaampjes en bloedplaatjes

  • Algemeen
       - misselijkheid, braken, diarree
       - ontsteking van het mondslijmvlies
       - haaruitval
       - pijn


Slide 38 - Slide

Doelgerichte therapie

Celdeling van kankercellen remmen of kankercellen doden

Voorbeelden:
- nivolumab
- imatinib


Slide 39 - Slide

Hormonale therapie

  • Tumor is gevoelig voor geslachtshormonen
        - man: prostaatkanker
        - vrouw: borstkanker (mammacarcinoom)

  • Kwaadaardige tumoren hebben receptoren
       - verbinding met receptor voorkomen
       - activiteit van geslachtshormoon verlagen
       - aanmaak geslachtshormonen verminderen

Bijwerkingen: opvliegers, borstontwikkeling





Slide 40 - Slide

Immunotherapie


  • Afweersysteem:
       -  stimuleren: lichaam bestrijdt kankercellen
       - onderdrukken: orgaantransplantatie of auto-immuunziekte

  • Allergische reacties, risico op ontstekingen, uitslag

Voorbeelden:
azathioprine, ciclosporine, methotrexaat, mycofenolzuur



Slide 41 - Slide

Methotrexaat


  • Dosering:
    - wekelijks in een lage dosering (tot 30 mg)→ psoriasis, reumatoïde artritis
    - dagelijks in een hoge dosering→ kanker

  • Wat betekent dit voor de praktijk?
    - indicatie op het recept
    - extra controle door de apotheker voor afgifte


Slide 42 - Slide

Overige - Corticosteroïden
  • Bijnierschorshormonen die de lichamelijke afweer laten dalen


  • Gunstig effect op: pijn,  stemming,  eetlust,  algemene lichaamsconditie

  • Na chronisch gebruik afbouwen 

Voorbeelden: prednisolon, dexamethason



Slide 43 - Slide

Waarom moet een kuur met corticosteroïden afgebouwd worden?

Slide 44 - Open question

Overige - Interferonen
  • Afgeleid van lichaamseigen afweerstoffen

  • Afweer versterken: 
      - bijwerkingen van oncolytica bestrijden
      - bestrijden van kankercellen door het lichaam te stimuleren

  • Dure geneesmiddelen
Eisen aan vergoedingen: specialist

Voorbeelden: interferon alfa 2b, interferon bèta 1a




Slide 45 - Slide

Overige - Bloedgroeifactoren
  • Bloedcelaanmaak stimuleren en functie bloedcellen versterken

  • Toepassing: versnellen proces van bloedcelaanmaak


  • Dure geneesmiddelen
       - eisen aan voorschrijver: specialist
       - eisen aan indicatie: moet op het recept staan

Voorbeelden: epoëtine, darbepoëtine en filgrastim



Slide 46 - Slide

Welke leefregels kun jij bedenken die de kans op kanker verkleinen

Slide 47 - Open question

Palliatieve zorg is..?

Slide 48 - Mind map

Palliatieve zorg

Slide 49 - Slide

Palliatieve zorg
  • Ziektegerichte palliatie
  • Symptoomgerichte palliatie
  • Welke geneesmiddelen worden ingezet?
       - Off-label gebruik van geneesmiddelen
  • Pijnbestrijding volgens de NHG-standaard Pijn
  • Delier
  • Palliatieve sedatie

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video

Problemen in de palliatieve fase
  • Pijn
  • Spijsverteringskanaal:
       - Mond en slokdarm (dorstprikkel)
       - Middenrif (hik)
       - Misselijkheid en braken
       -  Darmen (obstructie)
  • Psyche
  • Delier

Slide 52 - Slide

Veel gebruikte gnm  
  • pijnstillers
  • laxeermiddelen
  • anti-emetica
  • slaapmiddelen
  • antipsychotica
       enz

Slide 53 - Slide

Chronische medicatie gestaakt
Chronische medicatie wordt vaak gestaakt aangezien de langetermijn effecten niet meer opwegen tegen evt bijwerkingen

Antidiabetica wel continueren ivm klachten ontregelde bloedspiegel

Slide 54 - Slide

Palliatieve sedatie 
  • Het verlagen van bewustzijn om ernstige symptomen te bestrijden.

  • Doel: bieden van comfort dat niet op een andere manier kan worden geboden

  • Vaak pomp met morfine en midazolam + staken vocht en voeding


Slide 55 - Slide

Euthanasie
  • Actieve levensbeëindiging onder strenge voorwaarden:
     - ondraagelijk en uitzichtloos lijden
     - patiënt heeft vrijwillig, weloverwogen en herhaaldelijk erom gevraagd
     - 2e arts heeft de vraag beoordeeld (SCEN arts)
     - zorgvuldige verslaglegging

  • Apotheker levert de geneesmiddelen:
     - sedativum→ natriumthiopental of propofol
     - spierverslapper→ rocuronium

Slide 56 - Slide

Euthanasie versus palliatieve sedatie

Slide 57 - Slide

Procedure aanvraag euthanasie 

Slide 58 - Slide

Hoe lang heeft een patiënt met terminale zorg maximaal nog te leven?

A
Minder dan een week
B
Minder dan een maand
C
Minder dan twee maanden
D
Minder dan drie maanden

Slide 59 - Quiz

Slide 60 - Video