Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Bedrijfseconomie expert H1

Welkom
Bedrijfseconomie Expert H1


1 / 62
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 62 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom
Bedrijfseconomie Expert H1


Slide 1 - Slide

Herkansing KE1
Geef je op, zie mail.

Slide 2 - Slide

Agenda
Activiteitskengetallen van de:
 voorraad
debiteuren
crediteuren

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Je weet het belang van de vlottende activa en het kort vreemd vermogen
Je weet de activiteitskengetallen van de voorraad en kunt deze berekenen
Je weet de activiteitskengetallen van de debiteuren en kunt deze berekenen
Je weet de activiteitskengetallen van de crediteuren en kunt deze berekenen


Slide 4 - Slide

Onderwerpen 
De gemiddelde voorraad
De omzetsnelheid van de voorraad
De gemiddelde opslagduur
Het gemiddelde debiteurenbedrag
De gemiddelde kredietduur van de debiteuren
Het gemiddelde crediteuren bedrag
De gemiddelde kredietduur van de crediteuren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kortlopende schulden en vlottende activa

Slide 7 - Slide

Kengetallen gemiddelden

Slide 8 - Slide

Twee meetmomenten

Slide 9 - Slide

Drie meetmomenten

Slide 10 - Slide

Waarom?

Slide 11 - Slide

Vijf momenten

Slide 12 - Slide

Waarom?

Slide 13 - Slide

Omzetsnelheid van de voorraad
Inkoopwaarde van de omzet /
Gemiddelde voorraad tegen inkoopprijzen

Uitkomst is het aantal maal dat je de gemiddelde voorraad per jaar verkoopt.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Gemiddelde opslagduur
Jaar (360 of 365) / omzetsnelheid 

Uitkomst is het aantal dagen dat het duurt om de gemiddelde voorraad te verkopen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht 1
Van een ondernemer zijn de volgende gegevens bekend.
• Inkoopwaarde van de omzet € 5.000.000.
• Gemiddelde voorraad € 250.000
Jaar 360 dagen
Gevraagd:
a) Bereken de omzetsnelheid van de voorraad.
b) Bereken de opslagduur van de voorraad in dagen.

Slide 18 - Slide

Uitwerking

Slide 19 - Slide

Opdracht 2
De brutowinst van een artikel is 55%.
De omzet van het artikel was het afgelopen jaar € 190.000
• Op 1-1 bedroeg de voorraad € 20.000
• Op 30-6 bedroeg de voorraad € 15.800
• Op 31-12 bedroeg de voorraad € 16.800

Gevraagd:
a) Bereken de gemiddelde voorraad
b) Bereken de omzetsnelheid van de voorraad
c) Bereken de opslagduur in weken van de voorraad

Slide 20 - Slide

Uitwerking

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdrachten werkboek
Hoofdstuk 1
Opgavenwerkboek hoofdstuk 1 
zie planning teams


Slide 23 - Slide

Volgende les
Activiteitskengetallen van de debiteuren en crediteuren


Slide 24 - Slide

Volgende les
Activiteitskengetallen van de debiteuren en crediteuren


Slide 25 - Slide

Kengetallen debiteuren



Gemiddelde debiteurenbedrag 
Gemiddelde kredietduur van debiteuren 

Slide 26 - Slide

Gemiddelde debiteurenbedrag
Als berekenen gemiddelde voorraad




Slide 27 - Slide

Gemiddelde kredietduur van de debiteuren
Dit kengetal geeft aan hoeveel dagen of maanden een onderneming haar afnemers gemiddeld leverancierskrediet heeft gegeven

Slide 28 - Slide

Voorbeeld
Theorieboek pagina 14

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Volgende les
Kengetallen liquiditeit


Slide 32 - Slide

Welkom
Bedrijfseconomie Expert H1
Lesweek 3
dinsdag 19-09-2023

Slide 33 - Slide

Agenda
Herhaling
Kengetallen liquiditeit
Liquiditeitsbalans
Liquiditeitsbegroting

Slide 34 - Slide

Terugblik

Slide 35 - Slide

Wat hebben we vorige week gedaan?

Slide 36 - Mind map

Leerdoelen vorige week
Je weet het belang van de vlottende activa en het kort vreemd vermogen
Je weet de activiteitskengetallen van de voorraad en kunt deze berekenen
Je weet de activiteitskengetallen van de debiteuren en kunt deze berekenen
Je weet de activiteitskengetallen van de crediteuren en kunt deze berekenen


Slide 37 - Slide

Wat weet je nu:
De gemiddelde voorraad
De omzetsnelheid van de voorraad
De gemiddelde opslagduur
Het gemiddelde debiteurenbedrag
De gemiddelde kredietduur van de debiteuren
Het gemiddelde crediteuren bedrag
De gemiddelde kredietduur van de crediteuren

Slide 38 - Slide

Leerdoelen lesweek 3 
Je kent de activiteitskengetallen van de liquiditeit
Je kunt de current ratio, de quick ratio en het nettowerkkapitaal berekenen
Je kunt de liquiditeitsbalans en liquiditeitsbegroting opstellen


Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Liquiditeit
Liquiditeit

Slide 41 - Slide

Liquiditeit
  • Current ratio
  • Quick ratio
  • Nettowerkkapitaal 

Slide 42 - Slide

Liquiditeitsbalans

Slide 43 - Slide

Liquiditeit-kengetallen: 
verhouding tussen vlottende activa + liquide middelen en het kort vreemde vermogen 

Slide 44 - Slide


vlottende activa + liquide middelen
---------------------------------------------
kort vreemd vermogen

Slide 45 - Slide

Om je onderneming draaiende te houden en openstaande facturen te kunnen voldoen, moet je genoeg geld op je rekening hebben. 



Door regelmatig je current ratio te berekenen, houd je in de gaten of je de rekeningen nog wel kunt betalen (liquiditeit)
Current ratio:
Formule: (vlottende activa + liquide middelen) 
                            kort vreemd vermogen

Slide 46 - Slide

Quick ratio
vlottende activa + liquide middelen - voorraad 
------------------------------------------------------------
kort vreemd vermogen

Slide 47 - Slide

quick ratio
Waarom geen voorraden in de berekening?

Slide 48 - Slide

quick ratio
Waarom geen voorraden in de berekening?
actuele waarde kan afwijken, soms duurt het lang voordat een voorraad verkocht kan worden

Slide 49 - Slide

De quick ratio laat zien in hoeverre schulden snel afgelost kunnen worden. 
Bij het berekenen van de quick ratio wordt uw voorraad niet meegeteld.

 
Voorraden kunnen namelijk een grote waarde hebben, maar deze kunnen niet direct gebruikt worden om een openstaande rekening te betalen. 

Bij het berekenen van de quick ratio wordt daarom gekeken naar het geld dat direct beschikbaar is om een rekening te betalen. 
Formule: (vlottende activa + liquide middelen - voorraad) 
                                       kort vreemd vermogen
Quick ratio:

Slide 50 - Slide

current ratio
Wat zegt de uitkomst?
< 2  niet liquide

>2 liquide
In de praktijk is een onderneming liquide met een current ratio  vanaf 2,0


Slide 51 - Slide

quick ratio
Een onderneming is op de zeer korte termijn liquide wanneer de quick ratio groter is dan 1,0

Slide 52 - Slide

Werkkapitaal
Werkkapitaal is het geld dat een bedrijf nodig heeft om aan zijn dagelijkse financiële verplichtingen te voldoen

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

+

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Berekening
Beginsaldo liquide middelen
Ontvangsten +
Beschikbaar
Uitgaven -
Eindsaldo liquide middelen

Slide 57 - Slide

Slide 58 - Slide

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Slide

Opdrachten werkboek
Hoofdstuk 1
Opgavenwerkboek hoofdstuk 1 
zie planning teams


Slide 61 - Slide

H2 Winstgevendheid

Slide 62 - Slide