What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Horizon College
Word de beste versie van jezelf
‹
Return to search
verwijzen
Twee examens gedaan, nog één te gaan!
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Twee examens gedaan, nog één te gaan!
Slide 1 - Slide
Vandaag
We gaan toewerken naar het laatste examen!
Het examen schrijven
Je krijgt op dit examen drie teksten.
Wat moet je daarvoor doen?
We gaan kijken in de planner
Slide 2 - Slide
Hoe wordt het examen beoordeeld?
1.spelling
2. goede zinnen
3. juiste woorden
4. vorm van de tekst
5. Heb je gedaan wat er gevraagd wordt?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Ik heb ....bankpasje in de winkel laten liggen.
A
mij
B
mijn
Slide 12 - Quiz
Waar is ...........auto geparkeerd?
A
jou
B
jouw
C
je
D
jij
Slide 13 - Quiz
Kan ik .......jas aannemen?
A
u
B
uw
Slide 14 - Quiz
Ik geef........ een pen, als ik .....terugkrijg.
A
jou, hem
B
jou, het
C
jouw, hem
D
jouw, het
Slide 15 - Quiz
De vlaggen worden naar beneden gehaald, want ....... worden vervangen door nieuwe
A
ze
B
zij
C
hun
D
hen
Slide 16 - Quiz
Ik heb wèl mijn boeken bij me, maar ....... zijn hun boeken vergeten.
A
zij
B
ze
C
hun
D
hen
Slide 17 - Quiz
De band van deze klant is lek, dus ik zal .... direct repareren.
A
hem
B
het
C
D
haar
Slide 18 - Quiz
Jan knapt zijn appartement op.
Na een tijd klussen is .... klaar.
A
hem
B
het
C
ze
D
hij
Slide 19 - Quiz
Hé jongens! Krijgen ..... vrij van ....baas voor .... feest?
A
jullie, jou, onze
B
jullie, jullie, ons
C
jullie, jullie, onze
D
jullie, je, onze
Slide 20 - Quiz
Alle bestellingen zijn al binnen en Annemiek heeft ..... al rondgebracht
A
ze/hun
B
hen
C
ze/hen
D
ze
Slide 21 - Quiz
De medewerkers gaan staken. Volgens.... krijgen ze te weinig salaris.
A
ze
B
hun
C
hen
D
zij
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
..... bpv-bedrijf is niet ver van mijn huis.
Voor ............bpv-bedrijf moet ik één uur reizen
A
deze, dat
B
die, dat
C
dat, dit
D
dit, dat
Slide 26 - Quiz
De pen ................. ik schrijf, is op.
A
met wie
B
waar mee
C
metwie
D
waarmee
Slide 27 - Quiz
Het meisje .............. hij loopt, is zijn vriendin.
A
waarmee
B
met wie
C
met waar
Slide 28 - Quiz
De klant................. ik heb gesproken, heeft de afspraak afgezegd.
A
over wie
B
overwie
C
waarover
D
waar over
Slide 29 - Quiz
De klus ................. ik verteld heb, wordt verzet naar een andere dag.
A
waar over
B
over wie
C
waarover
D
overwie
Slide 30 - Quiz
extra oefenen
extra oefenen met boek deel B
blz. 205 opdracht 1, 3, 4
blz. 207 opdracht 6,7,8 (die, deze, dit, dat)
blz. 207 opdracht 9 (waarmee, met wie)
Slide 31 - Slide