Johan de Witt Scholengroep

CB1B meervoud

Spelling/grammatica
Herhaling: Kern Les 29 
Meervoudsvormen




1 / 21
next
Slide 1: Slide
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling/grammatica
Herhaling: Kern Les 29 
Meervoudsvormen




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 

       Pak je Chromebook/laptop voor je.
       Start je Chromebook/laptop op.
       Log in op www.lessonup.app. 
       Stop je telefoon in je tas. 
       Pak je  pen/potlood.
      

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog over het meervoud van zelfstandige naamwoorden?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN
  • Je weet dat woorden in het meervoud soms op een -s of op een -'s eindigen.
    lepel - lepels
    auto - auto's

  • Je weet wat de regels zijn voor het schrijven van woorden die in het meervoud eindigen op -en.
    schrift - schriften

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN
  • Je weet dat woorden die op een -s eindigen in het meervoud een z krijgen.
    huis -huizen

  • Je weet dat woorden die op een -f eindigen in het meervoud een v krijgen.
    druif - druiven

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op je wisbordje op wat enkelvoud is en wat meervoud is.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoud - meervoud
Zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud 
en in het meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 woorden op die in het meervoud een -'s krijgen .
timer
0:30

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 2 woorden op die in het meervoud een -s vast krijgen .
timer
0:30

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welk ezelsbruggetje heb je geleerd voor het meervoud -'s?
timer
0:30

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Ezelsbruggetje
Ik  hOU  vAn Y 's.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Meervoud op -'s
Eindigt een zelfstandig naamwoord op een 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
De apostrof zorgt ervoor dat de uitspraak niet verandert in het meervoud.

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 13 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Meervoud op -s
Als een woordvan twee lettergrepen of meer eindigt op -el, -em, -en of -er dan komt er een -s achter.
lepel-lepels
bezem-bezems
konijn-konijnen
appel-appels

Slide 14 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Meervoud op -'s en -s
Maak opdracht 2 samen met je buurman/buurvrouw.

Slide 15 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Schrijf 2 woorden op die in het meervoud -en krijgen.
timer
0:30

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden schrijf je in het meervoud met een -en.
 
Bijvoorbeeld :
kast -kasten
boek - boeken

Slide 17 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Schrijf 2 woorden op die op een s eindigen en in het meervoud een z krijgen.
timer
0:30

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 2 woorden op die op een f eindigen en in het meervoud een v krijgen.
timer
0:30

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel antwoorden had je goed?
05

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Klik op de spinner
Formatief evalueren

Slide 21 - Slide

This item has no instructions