This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- onderschikkende voegwoorden:
deze verbinden een hoofdzin en bijzin.
aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra.
Kenmerken bijzin:
Zo herken je hoofd- en bijzinnen:
1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.
2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.
3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.
4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.
- Dat lukt niet: hoofdzin.
- Dat lukt wel: bijzin.
Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:
1. {hoofdzin} + {hoofdzin} nevenschikking
Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.
2. {hoofdzin} + (bijzin) onderschikking
Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.
3. (bijzin)+ {hoofdzin} onderschikking
Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.