Landstede Groep

formatieve toets verteringsstelsel H7

formatieve toets H7 | Voeding
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

formatieve toets H7 | Voeding

Slide 1 - Slide

in de grafiek hiernaast zie je het verband tussen de temperatuur en de enzymactiviteit;
-hoe heet de temperatuur met de hoogste enzymactiviteit?

Slide 2 - Open question

een enzym wordt afgekoeld tot onder de minimumtemperatuur en daarna weer opgewarmd tot ca. 37 graden;wat kun je zeggen over de werking van dit enzym?
A
het enzym werkt niet meer, want het is stuk gegaan door afkoelen
B
het enzym werkt even goed als voor het afkoelen
C
het enzym werkt beter dan voor het afkoelen

Slide 3 - Quiz

een enzym wordt verwarmd tot boven de maximumtemperatuur en daarna weer afgekoeld tot ca. 37 graden; wat kun je zeggen over de werking van dit enzym?
A
het enzym werkt niet meer, want het is stuk gegaan door het opwarmen
B
het enzym werkt even goed als voor het opwarmen
C
het enzym werkt beter dan voor het opwarmen, want enzymen werken sneller door verwarmen

Slide 4 - Quiz

welke voedingsstof ontstaat bij de vertering van zetmeel?

Slide 5 - Open question

welke voedingsstof ontstaat bij de vertering van eiwitten?

Slide 6 - Open question

Dennis drinkt zijn cola te snel, waardoor het door zijn neus naar buiten komt; welk orgaan heeft de neusholte bij Ivar niet goed afgesloten?

Slide 7 - Open question

Tamara verslikt zich in een koekje en begint te hoesten; welk orgaan heeft haar luchtpijp niet goed afgesloten tijdens het slikken?

Slide 8 - Open question

Pjotr gaat op zijn kop staan en drinkt een slok water; hoe heet de beweging van de slokdarm die ervoor zorgt dat dit water richting zijn maag gaat?

Slide 9 - Open question

hiernaast zie je een stukje darmwand;
- wat is de functie van de sterke plooien in de binnenwand?

Slide 10 - Open question

in welke van de onderstaande organen wordt zetmeel verteerd?
A
mondholte, maag, dunne darm
B
maag, twaalfvingerige darm, dunne darm
C
maag, lever, twaalfvingerige darm
D
mondholte twaalfvingerige darm, dunne darm

Slide 11 - Quiz

in welke van de onderstaande organen wordt eiwit verteerd?
A
maag, lever, dunne darm
B
maag, twaalfvingerige darm, dunne darm
C
maag, alvleesklier, dunne darm
D
mond, twaalfvingerige darm, dunne darm

Slide 12 - Quiz

voor de vertering van welke voedingsstof is gal een hulpstof?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
mineralen

Slide 13 - Quiz

in welk orgaan worden de (verteerde) voedingsstoffen opgenomen in je bloed?
A
maag
B
mondholte
C
12 vingerige darm
D
dunne darm

Slide 14 - Quiz

welke drie groepen voedingsstoffen hoeven niet verteerd te worden?

Slide 15 - Open question

welke vloeistof zorgt voor het verdelen van grote vetdruppels in kleine vetdruppels?

Slide 16 - Open question

koolhydraten is een verzamelnaam voor 2 soorten stoffen; welke 2 zijn dat?

Slide 17 - Open question

cariës (tandbederf) wordt veroorzaakt door
A
suikers die je glazuur aantasten
B
bacteriën die het glazuur aantasten
C
zuren die door bacteriën gemaakt worden
D
niet naar de tandarts gaan

Slide 18 - Quiz

in welk orgaan werken de verteringssappen uit de alvleesklier?
A
in de alvleesklier en de 12 vingerige darm
B
in de 12 vingerige darm en de dunne darm
C
in de maag en de 12 vingerige darm
D
in de lever en de alvleesklier

Slide 19 - Quiz

in welk orgaan wordt gal gemaakt?
A
in de lever
B
in de maag
C
in de galblaas
D
in de alvleesklier

Slide 20 - Quiz

welke van de volgende vloeistoffen is GEEN verteringssap?
A
maagsap
B
alvleessap
C
gal
D
dunne darmsap

Slide 21 - Quiz

hoe wordt de kneedbeweging van het darmstelsel genoemd?

Slide 22 - Open question

een oudere man valt al maandenlang af en blijkt in zijn poep veel onverteerde eiwitten, vetten en koolhydraten te hebben; op een scan (foto) is te zien dat hij kanker heeft; in welk orgaan zal deze kanker hoogstwaarschijnlijk zichtbaar zijn?
A
in de maag
B
in de lever
C
in de alvleesklier
D
in de dunne darm

Slide 23 - Quiz