Deze opdracht kun je het beste doen in een lege ruimte. Je zegt tegen de studenten dat ze een bepaalde handeling moeten uitvoeren, als jij het getal 1 noemt.
Bijvoorbeeld: “Als ik 1 zeg, gaan jullie allemaal zitten, 1”. De kinderen gaan nu allemaal zitten. Vervolgens geef je een nieuwe instructie voor het getal 2 en herhaal je het getal 1.
Bijvoorbeeld: “Als ik 2 zeg raak je iets roods aan. 2”. De kinderen raken iets roods aan. “1”. De kinderen gaan allemaal zitten.
Zo verzin je voor elk getal t/m 5 een handeling. Als je elk getal hebt behandeld, roep je alleen nog maar getallen. Maar nu hussel je de getallen door elkaar. Bijvoorbeeld: 5, 3, 4, 3, 1, 2, 1, 5, 5, 2, 3, 2.
Aandachtspunten:
Wissel de getallen af in tempo. Noem het volgende getal soms snel en dan weer langzaam.
Wees creatief in het verzinnen van de handelingen. Je kunt leerlingen laten rennen, springen, rollen en bukken, maar je kunt ze net zo goed een lied laten zingen of laten doen alsof het bloedheet is. Je kunt er ook voor kiezen, de opdrachten te laten aansluiten op de rest van de les. Stel je les gaat over emoties, dan kan een opdracht zijn: barst in janken uit.
Op volgorde
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Over de streep light
Slide 5 - Slide
verdere kennismaking met luchtige vragen
zie bestandje, uitprinten
Geen ja, geen nee, geen uhh
Slide 6 - Slide
Uitleg:
Studenten zitten in de kring. Vervolgens wordt er één iemand uitgekozen die geen ja/nee/(later 'uhh' toevoegen) mag zeggen. Deze persoon gaat op de stoel in de klas zitten.
De overige studenten gaan vragen stellen en zodra de student ja/nee/uhh zegt wordt er gewisseld van student.
Begin eerst met ja/nee, als dit erg goed gaat kun je uhh toevoegen.