What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Lesson 4 13.1 14/03
Engels les 4
Nu Engels hoofdstuk 13.1
Personal notes (Nu Engels)
Grammatica uitleg spelling basic rules + spelling doubling of consonants
Schrijfexamen 11 april!
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Engels
MBO
Studiejaar 2,3
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Engels les 4
Nu Engels hoofdstuk 13.1
Personal notes (Nu Engels)
Grammatica uitleg spelling basic rules + spelling doubling of consonants
Schrijfexamen 11 april!
Slide 1 - Slide
Notities maken
Slide 2 - Mind map
Prepare
maak een kort lijstje van alle dingen die je moet vermelden.
Bij het maken van een afspraak zijn dat dingen als: hoe laat, waar, met wie en hoelang.
Zoek onbekende woorden op in het woordenboek.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Keep it simple
Schrijf korte, eenvoudige zinnen.
Dan wordt het bericht duidelijk en begrijpelijk.
Slide 5 - Slide
Opening and closing
Opening:
Dear + voornaam, of nog informeler met Hi + voornaam.
Afsluiting:
Bijvoorbeeld Thanks, Cheers, Bye, Best wishes, of Have a nice weekend, plus je eigen voornaam.
Slide 6 - Slide
Standaardzinnen afsluiting
Slide 7 - Slide
Check and double-check
Lees je bericht nog eens na.
Is je bericht duidelijk?
Gebruik ook de spelling- en grammaticacontrole op je computer.
Slide 8 - Slide
Hoe begin/eindig je een informeel bericht?
Slide 9 - Mind map
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat is het meervoud van:
bus - match - wish
Slide 16 - Open question
Wat is het meervoud van:
cargo - hero - potato
Slide 17 - Open question
Wat is het meervoud van:
calf - thief - shelf
Slide 18 - Open question
Wat is het meervoud van lady?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Vul de missende werkwoorden in:
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...
Slide 22 - Open question
He is (to lie) to his parents.
She is (to try) to finish her homework.
Slide 23 - Open question
Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?
Slide 32 - Open question
Zet het bijvoeglijke naamwoord (hip) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 33 - Open question
Zet het bijvoeglijke naamwoord (cool) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 34 - Open question
Zet het bijvoeglijke naamwoord (new) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 35 - Open question
Zet het bijvoeglijke naamwoord (weak) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 36 - Open question
Zet het werkwoord (to mix) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 37 - Open question
Zet het werkwoord (to chat) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 38 - Open question
Zet het werkwoord (to admit) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 39 - Open question
Zelfstandig werken
Nu Engels
Hoofdstuk 13
13.1 personal notes
1 t/m 5 en G39 + exam exercise
Examen schrijven:
11 april schrijfexamen!
Mail mij je geschreven stuk voor feedback als je dat wil
Slide 40 - Slide