What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
RSG 't Rijks
‹
Return to search
Rekenen met machten
Herhaal les
MH2
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaal les
MH2
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de verschillende rekenregels van machten toepassen
Slide 2 - Slide
Planning
Herhalen rekenregels
Oefenen met opdrachten
D-toets 1 t/m 6
Slide 3 - Slide
Rekenregels
Machten vermenigvuldigen
: Bij machten vermenigvuldigen tel je de exponenten bij elkaar op. Het grondgetal blijft gelijk.
Vb:
gelijksoortige termen
: Twee termen kun je herleiden tot één term als ze gelijksoortig zijn dezelfde letters en dezelfde exponenten.
Vb:
De macht van een macht:
Bij een macht van een macht moet je de exponenten vermenigvuldigen.
Vb:
x
2
⋅
x
3
=
x
5
4
x
2
+
2
x
2
=
6
x
2
(
x
2
)
3
=
x
6
Slide 4 - Slide
De macht van een product:
Bij de macht van een product neem je elke factor tot die macht.
Vb:
Machten op elkaar delen:
Bij het delen van machten met hetzelfde grondgetal moet je de exponenten aftrekken.
Vb:
(
x
y
)
2
=
x
2
y
2
(
−
2
x
)
2
=
4
x
2
x
2
x
3
=
x
Slide 5 - Slide
Opdrachten oefenen
Slide 6 - Slide
Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
haakjes, machten, keer/delen, plus/min
B
machten, haakjes, keer/delen, plus/min
C
haakjes, machten, plus/min, keer/delen
D
machten, haakjes, plus/min, keer/delen
Slide 7 - Quiz
Bij een macht van een macht doe ik de exponenten .... elkaar
A
+
B
-
C
x
D
:
Slide 8 - Quiz
Als je machten met elkaar vermenigvuldigt en de grondtallen zijn gelijk dan mag je de exponenten ....
A
...met elkaar vermenigvuldigen.
B
...bij elkaar optellen.
Slide 9 - Quiz
Welk antwoord hoort bij
3
a
4
⋅
−
5
a
3
=
A
1
5
a
7
B
−
1
5
a
1
2
C
1
5
a
1
2
D
−
1
5
a
7
Slide 10 - Quiz
Welke herleiding van een macht van een macht is juist?
A
(
a
2
)
3
⋅
2
a
⋅
a
4
=
a
5
⋅
2
a
⋅
a
4
=
2
a
1
0
B
(
a
5
)
3
⋅
2
a
6
=
2
a
2
1
C
(
p
3
)
4
+
2
p
7
=
3
p
7
D
(
−
2
x
3
)
2
=
−
4
x
6
Slide 11 - Quiz
Bij het delen van een macht doe ik de exponenten .... elkaar
A
+
B
-
C
x
D
:
Slide 12 - Quiz
Welk antwoord is juist?
A
(
−
3
x
)
3
+
8
x
3
=
−
2
1
x
3
B
(
−
3
x
)
3
+
8
x
3
=
3
5
x
3
C
(
−
3
x
)
3
+
8
x
3
=
−
x
3
D
(
−
3
x
)
3
+
8
x
3
=
1
7
x
3
Slide 13 - Quiz
De macht van een product
Welke herleiding is NIET juist
A
(
3
x
y
)
2
=
9
x
2
y
2
B
(
−
3
x
y
2
)
2
⋅
2
x
y
=
1
8
x
3
y
5
C
(
p
q
2
)
3
=
p
3
q
5
D
−
(
2
x
y
2
)
4
=
−
1
6
x
4
y
8
Slide 14 - Quiz
Welk antwoord hoort bij
?
5
p
3
1
5
p
1
2
=
A
5
p
4
B
7
5
p
9
C
3
p
4
D
3
p
9
Slide 15 - Quiz
Zelf aan de slag met D-toets 1 t/m 6
vragen? Je mag overleggen met de gene naast je of je vraagt het aan mij. Ik loop rond.
Het blijft rustig in de klas!!!!
klaar? Werk verder aan de D-toets.
Slide 16 - Slide