2.4 celkern

2.4 De celkern
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2.4 De celkern

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
  • de functie van de celkern uitleggen.
  • de functie van DNA uitleggen.
  • (benoemen dat mensen DNA van organismen kunnen aanpassen).
  • uitleggen wat chromosomen zijn.


Slide 2 - Slide

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.

Bouwstenen van een organisme

Menselijk lichaam heeft 30.000.000.000 cellen.
Cellen onder de microscoop (foto’s zijn gemaakt met behulp van kleurstof)

Slide 3 - Slide

Dierlijke cellen
Dierlijke cellen

Slide 4 - Slide

Plantaardige cellen
tussencelstof
Plantaardige cellen

Slide 5 - Slide

herhaling

Slide 6 - Slide

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 


Slide 7 - Slide

Chromosomen 

  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.

Slide 8 - Slide

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.

Slide 9 - Slide

Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       -krullen
maar ook:
       - muzikaal
       - vrolijk

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de functie
van de celkern?
A
Stevigheid bieden
B
Vocht vasthouden
C
Opslag van DNA
D
die heeft geen functie

Slide 12 - Quiz

Wat zit er in de celkern?
A
Vacuole
B
bladgroenkorrels
C
DNA
D
een celwand

Slide 13 - Quiz

Een celkern komt alleen voor in een plantaardige cel?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Heeft dit organisme een celkern?
A
Ja, want het is een plant
B
Ja, want het is een dier

Slide 15 - Quiz

Wat bevat DNA?
A
celplasma
B
informatie voor je erfelijke eigenschappen
C
alle voedingstoffen
D
Desoxyribonucleïnezuur Deoxyribonucleic acid (En)

Slide 16 - Quiz

Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA
A
waar
B
nietwaar

Slide 17 - Quiz

Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft iemand van de moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45

Slide 18 - Quiz


Zit er in de kern van een cel in je maag,
informatie over wat de lever doet?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz



Wat is een erfelijke eigenschap?
A
een wat kromme arm na een armbreuk
B
oogkleur
C
tattoo die niet meer weggaat
D
geel geverfd haar

Slide 20 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een persoon met het down syndroom?
A
23
B
22
C
47
D
46

Slide 21 - Quiz

Wat ga je leren?
  • de functie van de celkern uitleggen.
  • de functie van DNA uitleggen.
  • (benoemen dat mensen DNA van organismen kunnen aanpassen).
  • uitleggen wat chromosomen zijn.


Slide 22 - Slide

Dierlijke Cellen
  • cytoplasma: dikke vloeistof; water met opgeloste stoffen en zwevende deeltjes
  • celmembraan (vetten en eiwitten): scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving.
  • --> semi-doorlaatbaar
  • celkern: regelcentrum van de cel
  • Kern bevat kernplasma en is omgeven door een membraan: het kernmembraan


Slide 23 - Slide

Plantaardige 
Cellen
Hebben extra celonderdelen:
  • Vacuole: blaasje gevuld met vocht, opslag van stoffen en stevigheid
  • Celwand: laag om celmembraan, zorgt voor stevigheid. Is eigenlijk geen onderdeel van de cel maar tussencelstof!
  • Plastiden: korrels met speciale functie (bladgroenkorrels, kleurstofkorrels, zetmeelkorrels) in celplasma

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide