4.2 + 4.3

vraag 3
vraag 4
sociale bevolkingsgroei 1950-2018?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

vraag 3
vraag 4
sociale bevolkingsgroei 1950-2018?

Slide 1 - Slide

vraag 5 bevolkingsgroei 1950-2018?

Slide 2 - Slide

4.2 + 4.3

Slide 3 - Slide

Populaire steden
Binnen Nederland grote verschillen in bevolkingsgroei.
-->de 4 grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht) en veel middelgrote steden blijven groeien.

Waarom stad populair?
werkgelegenheid, studies, voorzieningen

gebieden waar de bevolking groeit: groeigebieden / groeiregio’s

Slide 4 - Slide

Nigeria een reus?
Gevolg: bevolkingsdichtheid in en rond deze steden neemt toe.

gunstig voor:
- gemeenten: belastinginkomsten
- bedrijven: goed opgeleide werknemers
- voorzieningen: bezoekers en klanten 

ongunstig: zonder goede maatregelen leidt bevolkingsgroei tot problemen:
- op de woningmarkt wordt het dringen
- op wegen en stations wordt het drukker
- langere wachtlijsten voor ziekenhuizen en kinderdagverblijven

Populaire steden

Slide 5 - Slide

Nigeria een reus?
Deze steden moeten blijven bouwen om de bevolkingsgroei aan te kunnen.

-->aan de rand van steden (uitbreiding bestaande stad)
-->herinrichting in de bestaande stad:
    - woningen
    - voorzieningen
    - werkplekken
    - infrastructuur: wegen, busverbindingen en stations

Populaire steden

Slide 6 - Slide

Krimpgebieden
Gebieden waar de bevolking af neemt. 
Deze gebieden noem je 
krimpgebieden  / krimpregio’s

Belangrijke reden: vertrek van jongeren. 
-->migreren naar de stad voor studie, werk      en voorzieningen
-->de samenstelling van de bevolking in            krimpgebieden verandert: vergrijzing en      ontgroening

Slide 7 - Slide

Krimpgebieden
Steeds minder voorzieningen in dorpen.
-->bakker, slager, supermarkt verdwijnen
-->reden:bevolkingskrimp

Verzorgingsgebied = het gebied waar de klanten van een voorziening vandaan komen
Drempelwaarde = het minimumaantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan.
-->minder mensen in het dorp = minder klanten voor de voorziening

Slide 8 - Slide

Voorzieningen verdwijnen ook uit dorpen door de toegenomen reikwijdte.
= de maximale afstand die mensen willen afleggen om van een voorziening gebruik te maken.
Oorzaken:
-->toegenomen autobezit.
-->dorpsbewoners doen boodschappen in de stad in plaats van het dorp.

Krimpgebieden

Slide 9 - Slide

Herinrichting in krimpgebieden
Ook in gebieden met bevolkingskrimp is herinrichting nodig.
Voorbeelden gebieden met sterke bevolkingskrimp: Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Groningen, Zuid-Limburg

  • Minder inwoners betekent:
    - minder woningen, werkplekken, voorzieningen
    - andere soorten woningen, werkplekken, voorzieningen door vergrijzing


In krimpregio’s worden voorzieningen bij elkaar geplaatst in multifunctionele gebouwen in dorpscentra of grotere plaatsen.


Als er dingen verdwijnen ontstaat ook meer ruimte -->grotere woningen met tuin, natuur- en recreatiegebieden

Slide 10 - Slide

4.3 De verstedelijking van Nederland

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Naar de stad
Na 1870: door industrialisatie veel nieuwe banen in fabrieken in steden.
-->urbanisatie / verstedelijking
-->tot ongeveer 1960

Voorbeeld: Rotterdam
- sterke groei na 1870
- veel werk, vooral in de havens
- kleine, dicht op elkaar gebouwde                woningen
- veel herrie en stank van fabrieken

Slide 13 - Slide

Nigeria een reus?
Na 1960 verhuisden steeds meer mensen de stad uit.
-->suburbanisatie
-->redenen: meer ruimte, stilte, schone lucht, veilig voor kinderen.

Twee factoren die ervoor zorgden dat mensen de stad uit konden verhuizen
  1. toename welvaart 
  2. toename mobiliteit 
Mensen kregen genoeg geld om een (duurder) huis + auto te kopen (om naar het werk in de stad te blijven reizen). 

Ook de industrie verdween grotendeels uit de stad:
- beter bereikbaar, meer ruimte, minder overlast aan de rand van de stad
- of: failliet door concurrentie met lagelonenlanden

De stad uit

Slide 14 - Slide

Nigeria een reus?

De suburbanisatie had grote gevolgen. 


Gevolg 1: het platteland rondom de steden verstedelijkte.
-->steden en dorpen groeiden aan elkaar vast  = agglomeraties
-->agglomeraties groeiden (bijna) aan elkaar vast = stedelijk gebied / stedelijke zone
-->grootste stedelijke gebied Nederland: Randstad

De gevolgen

Slide 15 - Slide

De gevolgen
Gevolg 2: de grote steden liepen leeg.
-->Rotterdam: van 732.000 inwoners in 1964 naar 554.000 25 jaar later
-->voorzieningen en werk trokken ook weg

Gevolg 3: het aantal files nam toe.
-->vroeger: mensen woonden op loopafstand van hun werk in de fabrieken
-->door de suburbanisatie werken mensen verder van huis en pakken ze de auto


Slide 16 - Slide

Terug naar de stad
Na 1980: het aantal inwoners van de meeste steden stijgt weer.
-->re-urbanisatie = het aantal inwoners van de stad neemt na vele 
    jaren van bevolkingsafname weer toe.
-->mogelijk door vernieuwing van het ruimtegebruik in de steden:              winkels, uitgaansmogelijkheden, ruimere woningen en grote                  kantoorgebouwen.
-->wonen in de stad: werk, studie en voorzieningen = dichtbij, zonder        file!
-->Rotterdam: bevolkingsgroei naar ruim 620.000 inwoners

Slide 17 - Slide

Het grootste deel van Nederland is landelijk gebied.
-->weilanden, akkers, bossen
-->veel veranderd

1.Verstedelijking van het platteland in de buurt van steden.
   -->Leidsche Rijn bij Utrecht:  100.000 inwoners op de plaats van               platteland en dorpen.
2.De landbouw is de grootste ruimtegebruiker van Nederland.
   -->boerderijen: veel minder en veel groter
3.Meer aandacht voor natuur en recreatie in de inrichting.

Het landelijk gebied

Slide 18 - Slide