4H thema 5 basisstof 3 deel 1

Het zenuwstelsel
Havo 4
Thema 5
BS 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het zenuwstelsel
Havo 4
Thema 5
BS 3

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen:
  • Je kunt de bouw en signaalverwerking van zenuwcellen beschrijven
  • Je kunt de verschillen in bouw en functie van de verschillende zenuwcellen beargumenteren

Programma:
  1. Bespreken vraag 16
  2. Wat weet je nog van homeostase?
  3. Het zenuwstelsel
  4. Zenuwcellen: bouw en functie

Slide 2 - Slide

Bevat je bloed na het eten van een bord spaghetti (veel koolhydraten) veel insuline of veel glucagon? Leg je antwoord uit.
timer
1:30

Slide 3 - Open question

Na twee uur fietsen daalt de bloedsuikerspiegel van de wielrenner. Bevat zijn bloed dan veel insuline of glucagon? Leg je antwoord uit.
timer
1:30

Slide 4 - Open question

bloedsuiker-spiegel daalt
bloedsuiker-spiegel stijgt
glucagon
insuline
stimuleert
opname
glucose
lage glucose-concentratie
hoge glucose-concentratie

Slide 5 - Drag question

In de regelkring van lichaamstemperatuur zijn een aantal effectoren, bijvoorbeeld ...
A
Zweetklieren en bloedvaten
B
Hypothalamus en hypofyse
C
Zenuwen en hormonen
D
Schildklier en lever

Slide 6 - Quiz

Het zenuwstelsel
Snelle en korte communicatie

Indeling op bouw:
  • Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
  • Perifere zenuwstelsel: zenuwen
Indeling op functie:
  • Animale zenuwstelsel: bewuste acties
  • Autonoom zenuwstelsel: onbewust

Binas 88B

Slide 7 - Slide

Van waarneming tot actie
Prikkel = een invloed uit het milieu op een organisme.
Waarneming door zintuigen

Impuls = elektrisch signaal in het zenuwstelsel

Receptor: ontvangt
Conductor: geleid
Effector: voert actie uit

Slide 8 - Slide

Zenuwcellen
Cellichaam bevat celkern en anderen organellen
Dendriet = uitloper die de impuls ontvangen
Axon = uitloper die de impuls van het cellichaam af geleidt.
Myelineschede = isolatielaag om axon, bestaande uit cellen van Schwann, insnoeringen tussen cellen.
Synaps = uiteindes van een axon

Binas 88A

Slide 9 - Slide

Communicatie tussen zenuwcellen
  1. Impuls komt aan bij synaps
  2. Blaasjes met neurotransmitters versmelten met celmembraan
  3. Neurotransmitters vrij in synapsspleet
  4. Neurotransmitters binden aan receptoren op het celmembraan van de volgende cel
  5. Nieuwe impuls in de volgende cel 

Neurotransmitter = signaalstof van het zenuwstelsel
Binas 88G

Slide 10 - Slide

Je ziet hier drie verschillende typen zenuwcellen. Welke verschillen zie je? Gebruik de onderdelen van zenuwcellen.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Zenuwen
Uitlopers van zenuwcellen gebundeld in zenuwen.

  • Gevoelszenuwen: alleen uitlopers van sensorische zenuwcellen
  • Bewegingszenuwen: alleen uitlopers van motorische zenuwcellen
  • Gemengde zenuwen: bevat uitlopers van beide zenuwcellen

Slide 13 - Slide

Welk gedeelte van het zenuwstelsel zorgt voor de versnelling van de hartslag wanneer je sport?
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel

Slide 14 - Quiz

Je zit midden in een sneeuwballengevecht en krijgt een sneeuwbal in je nek. Zintuigcellen in je huid nemen de kou waar en geven een signaal af aan de zenuwcellen, waardoor je je bewust wordt van de kou. Welk gedeelte van de zenuwcel zal dit signaal ontvangen?
A
Axon
B
Synaps
C
Dendriet
D
Myelineschede

Slide 15 - Quiz

Welk type zenuwcel vervoert de impulsen vanaf je zintuigen naar de hersenen (waar je bewust wordt van de kou in je nek)?
A
Sensorische zenuwcel
B
Motorische zenuwcel
C
Schakelcel

Slide 16 - Quiz

Zelf werken
Lezen:
BS 3 blz. 22 t/m 24 (t/m zenuwcellen)
Maken:
BS 3 opdr. 19 t/m 21

Kun je:
  • de bouw en signaalverwerking van zenuwcellen beschrijven
  • de verschillen in bouw en functie van de verschillende zenuwcellen beargumenteren

Volgende les: de hersenen en het ruggenmerg

Slide 17 - Slide