Oefenen voor de toets

Oefenen voor de toets
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Oefenen voor de toets

Slide 1 - Slide

Welke cel heeft een celwand? De plantaardige cel of de dierlijke cel?
A
De dierlijke cel
B
De plantaardige cel
C
De dierlijke cel en de plantaardige cel
D
geen van beide

Slide 2 - Quiz

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 3 - Quiz

Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Celwand

Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen
Scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving
Regelt wat er in de cel gebeurt
Een blaasje gevuld met vocht
Stevig laagje om de cel heen

Slide 4 - Drag question

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel

Slide 5 - Quiz

Het orgaan voor het maken van voedingsstoffen (door fotosynthese).
Dit orgaan is een:
A
Blad
B
Bloem
C
Stengel
D
Wortel

Slide 6 - Quiz

Welke cel is de dierlijke cel?
A
Cel A (de linker)
B
Cel B (de rechter)
C
Cel A en B
D
Geen van beide cellen is een dierlijke cel

Slide 7 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies
B
Een orgaan is een deel van het menselijk lichaam met een of meer functies
C
Groep organen met dezelfde functie
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

Deze cel heeft een celkern en een celwand. Wat voor cel kan het zijn?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel
C
prokaryote cel
D
virus cel

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

Beenderstelsel
verteringsstelsel

Slide 10 - Drag question


Deze cel heeft een celkern
Deze cel heeft geen celwand
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
cel van een bacterie
D
cel van een schimmel

Slide 11 - Quiz

Een cel heeft bladgroenkorrels.
Wat voor soort cel is het?
A
Plant
B
Dier
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 12 - Quiz

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 13 - Quiz

cel
weefsel
orgaan
orgaanstelsel
organisme

Slide 14 - Drag question

Deze cel heeft een celkern en is dus een dierlijke cel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 16 - Drag question

Je ziet hier de punten van een wortel met wortelharen. Wat is een taak van de wortel?
A
watertransport, voedselopslag
B
wateropname, stevigheid in de grond
C
voedsel maken, voedselopslag
D
groei van de plant, watertransport

Slide 17 - Quiz

Bladeren zijn...
A
cellen
B
weefsel
C
organen
D
orgaanstelsel

Slide 18 - Quiz

Organen van planten zijn:
A
hart - stengel - wortel
B
maag - hart - long
C
long - maag - stengel
D
stengel - wortel - blad

Slide 19 - Quiz

Sommige bladeren zijn niet groen, maar wit. In zulke bladeren is geen fotosynthese mogelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is geen orgaan van een plant?
A
bladeren
B
bloemen
C
stengels
D
water

Slide 21 - Quiz

Stengel is voor
A
Stokken maken
B
Stevigheid en water vervoeren.
C
Water naar de blaadjes brengen.
D
water opnemen.

Slide 22 - Quiz