Yuverta

Woordvolgorde

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

 goals:
  • I can write sentences with a correct word order.
  • I know the steps to form a correct sentence.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 5 - Slide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 6 - Slide

Stap 1?
A
werkwoorden
B
tijd
C
onderwerp
D
plaats

Slide 7 - Quiz

Stap 2?
A
werkwoorden
B
onderwerp
C
plaats
D
tijd

Slide 8 - Quiz

Stap 3?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
plaats
D
tijd

Slide 9 - Quiz

Stap 4?
A
plaats
B
werkwoorden
C
onderwerp
D
tijd

Slide 10 - Quiz

stap 5?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
tijd
D
werkwoorden

Slide 11 - Quiz

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Answer YES or NO:
My neighbour will tomorrow
have a party.

Slide 15 - Open question

Answer YES or NO:
Last night had we a meeting at school with the teacher.

Slide 16 - Open question

TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb gisteren heel veel friet gegeten.
I have eaten a lot of fries yesterday.

Slide 17 - Slide

Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Slide 18 - Open question

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Slide 19 - Open question

Now:   5.2: maak 4 +5+6

Homework tuesday:
Leer de woorden van 5.3 en maak opdracht 1 tot en met 3 van 5.2.

 

Slide 20 - Slide