Yuverta

herhalingsles sporten 1 t/m 4

Herhalingsles sporten 1 t/m 4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhalingsles sporten 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

lesdoel
Aan het eind van de les heb je hoofdstuk 1 t/m 4 boekje sporten herhaald voor de toets

Slide 2 - Slide

Mensen sporten omdat:
1. voor de gezondheid
2. mooier uiterlijk
3. omdat ze het leuk vinden
4. beroemd worden/geld verdienen

Slide 3 - Slide

Om welke reden sporten deze voetballers?
A
hobby
B
gezondheid
C
geld/beroemdheid
D
mooier uiterlijk

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we het geld dat je moet betalen aan je club?
A
distributie
B
contributie
C
entree
D
spaargeld

Slide 5 - Quiz

Samen of alleen sporten
- individuele sport
- teamsport

Slide 6 - Slide

juist of onjuist. Dit is een individuele sport.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

mening/argument
mening = wat je van iets vindt
argument = een reden voor je mening

Slide 8 - Slide

Wat is een mening?
A
iets wat waar is
B
iets wat je vindt
C
iets wat je kunt controleren
D
iets wat niet waar is

Slide 9 - Quiz


Wat zijn argumenten? Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Slide 10 - Quiz

Afstand
afstand = grootheid ( iets wat je kunt meten)
km, m enz. = eenheid van afstand
1 m = 100 cm
1 cm = 10 mm
meetinstrumenten: liniaal, geodriehoek, rolmaat

Slide 11 - Slide

Afstand is een
A
Eenheid
B
Grootheid

Slide 12 - Quiz

Wat is de afstand afstand schaduw tot de lamp?
A
10 cm
B
30 cm
C
40 cm
D
70 cm

Slide 13 - Quiz

snelheid
snelheid = afstand : tijd

snelheid in m/s ---x 3,6 -----------snelheid in km/h

Slide 14 - Slide

Snelheid is =
A
Afstand x Tijd
B
Tijd : Afstand
C
Afstand x Afstand
D
Afstand : Tijd

Slide 15 - Quiz

Snelheid is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 16 - Quiz

Wat is snelheid?
A
de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd
B
de afstand die je afleest op de kilometer teller

Slide 17 - Quiz

Wat is de snelheid?
A
16 m/s
B
8 m/s
C
2 m/s
D
0,5 m/s

Slide 18 - Quiz

Skelet
Je lichaam bestaat uit hoofd, je romp, ledematen
skelet = geraamte
boten = beenderen

Slide 19 - Slide

functie skelet
stevigheid
bescherming
beweging

Slide 20 - Slide

Botten:
Bestaan uit: kalk en lijmstof
Kalk: zorgt voor stevigheid
Lijmstof: buigzaamheid

Slide 21 - Slide

Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is?
Het skelet bestaat voornamelijk uit
A
Kraakbeen
B
Bot

Slide 22 - Quiz

Heeft dit skelet ook een schouderblad?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Het skelet van een mens noemen we ook wel een inwendig skelet
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Welke functie van het skelet wordt hier omschreven: Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Beschermen
D
Bewegen

Slide 25 - Quiz

Veel dieren hebben een skelet.
Het skelet biedt:
A
Stevigheid en bescherming
B
Flexibiliteit en bescherming
C
Stevigheid en Flexibiliteit

Slide 26 - Quiz

vorm van botten
botten zijn lang, rond en hol= licht en stevig
boogvorm = stevigheid

Slide 27 - Slide

Maken
opdracht op stencil

Slide 28 - Slide