Yuverta

Hoofdstuk 6, paragraaf 3

Paragraaf 3: De wadden in  het Holoceen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Paragraaf 3: De wadden in  het Holoceen

Slide 1 - Slide

Stijgende zeespiegel
  • 12.000 jaar geleden begon het Holoceen. 
  • Klimaat warmde snel op en ijskappen smolten. 
  • Daardoor steeg de zeespiegel, wel zo'n 100 m. 
  • Tijd waarin de zeespiegel stijgt noem je: Transgressie

Slide 2 - Slide

Stijgende zeespiegel
  • Zeespiegel steeg ook door bodemdaling.
  • Zware pakket landijs had de aardkost ingedrukt.
  • Samen zorgen bodemdaling en afsmelten van het ijs voor een relatieve zeespiegelstijging. 

Slide 3 - Slide

Stijgende zeespiegel
  • Nattere omstandigheden in Nederland.
  • Grondwaterpeil steeg. 
  • Hierdoor onstond een moerrassig gebied, waardoor dode plantenresten nauwelijks of niet verteerde. Dit noemt men: Basisveen
  • Eerste laag veen in Laag-Nederland. 

Slide 4 - Slide

Waddenkust
  • Op de grens van land en zee vormde zich lage strandwallen. 
  • Die lagen evenwijdig aan de kust en liepen niet meer onder water. 
  • De wind krieg hier vat op en waaide het op tot duinen. 
  • Staan nu bekend als de: Oude duinen

Slide 5 - Slide

Waddenkust
  • Strandwallen waren onderbroken door zeegaten
  • Zoute gebied erachter liep onder bij vloed en stond droog bij eb. 
  • Stroomsnelheid was hier hoog, dus alleen zwaardere deeltjes zakte hier naar de bodem. 
  • De laag klei in het waddengebied achter de duinen heet: Oude zeeklei

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Veenmoerassen
  • Tussen 6000 en 2500 jaar gelden nam de zeespiegelstijging af. 
  • De kustlijn verschoof dus weer naar het westen. 
In de natuurlijke omgeving achter de duinen werd zoet water belangijker. 

Slide 9 - Slide

Veenmoerassen
  • Het open water groeide dicht. 
  • Alle plantenresten stierven, maar vergingen niet. Dit werd veen. 
  • Dichtgroeien van open water als gevolg van plantengroei en veen ontwikkeling noem je: Verlanding
  • Veen uit die tijd noemen we: Hollandveen. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Jongere afzettingen
  • Tijdens stormen sloeg het veen gewoon weer weg
  • Dus in Noord- en Zuidwest-Nederland had de zee veel veen weg geslagen en nieuwe zeegaten achter gelaten. 
  • Het veen wat nog over was werd bedekt met een laag zand en klei: de Jonge zeeklei

Slide 15 - Slide

Jongere afzettingen
  • Ook zeebanken werden afgebroken door de zee. 
  • Zand kwam vrij en dat werd door de wind meegenomen en opgeblazen tot een nieuwe duinenrij: Jonge duinen
  • Deze liggen boven op de oude duinen en beschermen de huidige kustlijn. 

Slide 16 - Slide

Jongere afzettingen
  • Langs de Fries-Groningse kust lagen geen duien en ook nog geen dijken. 
  • Mensen woonden op Terpen
  • Dat zijn kunstmatige heuvels, gemaakt van grond en afval. 
  • Deze waren eerst heel klein en moesten steeds worden opgehoogd om zichzelf tegen het water te beschermen. 

Slide 17 - Slide

Quiz
Na deze slide volgt een quiz over de paragraaf. Maak deze eerst voor dat gaat beginnen aan de opdrachten van de paragraaf. Kijk ook even naar de basisboek nummers alvast. 

Slide 18 - Slide

De periode waarin we nu leven, heet?
A
Pleistoceen
B
Holoceen
C
Krijt
D
Jura

Slide 19 - Quiz

Een periode waarin de invloed van de zee toeneemt noemen we?
A
Regressie
B
Transgressie

Slide 20 - Quiz

Noem de twee redenen waardoor de zeespiegel begon met stijgen

Slide 21 - Open question

Hoe snel ging de zeespiegelstijging in het begin, per eeuw?

Slide 22 - Open question

Hoe heet de eerste laag veen die ontstond in het Holoceen in Laag-Nederland?
A
Hollandveen
B
Basisveen
C
Elizabethveen
D
Hollandsveen

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je het als een plas dichtgroeit als gevolg van plantengroei en veenontwikkeling?
A
Vervening
B
Verlandening
C
Verlanding
D
Dichtgroeiing

Slide 24 - Quiz

Vanaf wanneer werden de eerste terpen gebouwd in Noord-Nederland?
A
1000 n. Chr.
B
200 v. Chr.
C
500 v. Chr.
D
500 n. Chr.

Slide 25 - Quiz

Wat is ook alweer een ander woord voor verdamping?
A
transpiratie
B
Evaporatie
C
Evapotranspiratie

Slide 26 - Quiz

Hoe heet een waterdragende laag in de ondergrond?
A
Aquifer
B
Aquiclude

Slide 27 - Quiz

Opdrachten
Als je de quiz hebt gemaakt en afgerond dan ga je opdrachten maken die in de planner staan. Dit zijn de opdrachten 1 t/m 9. 

Bestudeer ook de basisboeknummers: 91, 118 & 119!!

Slide 28 - Slide