Yuverta

Proefles Fictie: Strofen en rijm, (0F- 1F)

Gedichten                      
strofen          
    rijm
 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Introduction

Les 3 Gedichten; weten wat rijm is. Eenvoudige gedichten begrijpen. Strofen. Benoemen wel/niet leuk

Items in this lesson

Gedichten                      
strofen          
    rijm
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les
  • Je weet wat gedichten zijn en je kunt ze herkennen.
  • Je weet wat strofen zijn en je kunt ze herkennen.
  • Je weet wat rijm is en je kunt dit herkennen/aanwijzen.
  • Je kunt eenvoudige gedichten begrijpen.
  • Je kunt uitleggen waarom je een gedicht wel of niet mooi vindt.
 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het woord poëzie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken van poëzie
  • De regels zijn niet volgeschreven; op de bladzijde is dus veel wit.
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet.
  • Een gedicht kan heel kort zijn, maar ook langer.
  • Soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten.
  • In een gedicht wordt de taal soms anders gebruikt, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
Lees het gedicht
VOOR DE KLAS
 
Ik wou dat ik een slak was
dan kroop ik in mijn huisje weg

een wandelende tak was
onzichtbaar in een kale heg

ik wou dat ik behang was
bij het plafond daar bovenaan

maar liever nog niet-bang-was
om dadelijk voor de klas te staan

Bas Rompa

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke kenmerken heb je in het gedicht herkend?
A
Het gedicht vertelt een verhaal.
B
Het gedicht gaat over gevoelens en gedachten.
C
In het gedicht zit rijm.
D
In het gedicht zit geen rijm.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Strofen
Teksten zijn verdeeld in alinea's, dat zijn stukken tekst die bij elkaar horen. Gedichten zijn vaak ook verdeeld in stukken. Deze stukken tekst noem je strofen. Tussen elke strofe zit een witregel.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Lees het gedicht.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
A
Eén
B
Twee
C
Drie
D
Vier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Rijm
  • In sommige gedichten zit rijm. Je spreekt van rijm als de klanken in de delen van woorden (lettergrepen) hetzelfde zijn.  

  • Bijvoorbeeld: school en rodekool of gedichten en zwaailichten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Eindrijm

Rijm kan op allerlei manieren voorkomen. Als de woorden aan het einde van een regel rijmen, noem je dat eindrijm

Zie  het voorbeeld van Toon Hermans hiernaast.

Hommelrijm

Laatst vroeg ik aan een hommel:
'Waar gaat gij heen met spoed?'
Ze zei: 'Ik ga naar Zaltbommel,' 
ik dacht: wat rijmt dat goed.

toen riep een tweede hommel:
'En ik moet naar het Gooi!'
Ik dacht: wel-voor-de-drommel
ook dát rijmt wederom mooi.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bijna geen rijm

Er zijn ook gedichten waar bijna geen rijm in zit.

Zie het voorbeeld van Judith Herzberg hiernaast.
De zee

De zee kun je horen
Met je handen voor je oren
In een kokkel,
In een mosterdpotje
Of aan zee.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Rijmloos

Gedichten die helemaal geen rijmende woorden hebben, noemen we rijmloos.

Zie het voorbeeld van Hans Andreus hiernaast.
     Zo mooi anders
Je bent zo
mooi 
anders
dan ik,

natuurlijk
niet meer of
minder
maar

zo mooi
anders,

ik zou je
nooit

anders dan
anders willen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Rijm
 Er zijn verschillende soorten rijm:
  • Mannelijk of staand rijm: de laatste, beklemtoonde lettergreep rijmt. Bijvoorbeeld: gaan – staan, gedruis – sluis
  • Vrouwelijk of slepend rijm: een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door een onbeklemtoonde lettergreep.
      Bijvoorbeeld: kopen – lopen, eter – beter
  • Glijdend rijm: Een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door twee onbeklemtoonde lettergrepen.
      Bijvoorbeeld: kabbelen – babbelen, kinderen – hinderen

Slide 14 - Slide

Plusstof
Mama, waar heb jij het geluk gelaten?
Ted van Lieshout

Mama, waar heb jij het geluk
gelaten? Ik had het hier
neergelegd en nou is het weg!

Je zult het wel ergens hebben laten
slingeren of het is gestolen of
misschien per ongeluk weggegooid.

Wie zou mijn geluk willen stelen?
Wie niet?

Opdracht 3
Lees het gedicht.

  1. Welke kenmerken van gedichten herken je?
  2. Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
  3. Zit er in dit gedicht eindrijm, of bijna geen rijm of is het rijmloos?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4 Je mening verwoorden
Lees nogmaals alle zes gedichten uit de vorige dia's en beantwoord de volgende vragen:
- Welk gedicht spreekt je het meest aan en waarom?
- Welk gedicht vind je het minst mooi en waarom?

Gebruik beoordelingswoorden en argumenten. Kijk terug naar les 2 voor de theorie hierover. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5 Zoekopdracht
Je gaat nu zelf op zoek naar een gedicht dat jij mooi vindt. Gebruik het internet.

Kies een gedicht dat jij mooi vindt, kopieer het en plak het in Word of Pages. Maak met je iPad of telefoon een foto van iets wat jij goed bij het gedicht vindt passen. Zet deze foto als achtergrond in het Pages- of Worddocument.


Slide 17 - Slide

Tip: Print het document en hang het op in het lokaal of bundel alle gedichten en maak er mooie gedichtenbundel van.

Heb je de doelen bereikt?
  • Weet je wat gedichten zijn en kun je ze herkennen?
  • Weet wat strofen zijn en kun je ze herkennen?
  • Weet je wat rijm is en kun je dit herkennen/aanwijzen?
  • Kun je eenvoudige gedichten begrijpen?
  • Kun je uitleggen waarom je een gedicht wel of niet mooi vindt?
 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Tijd om te lezen!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions