Yuverta

samenvatting stoffen

samenvatting stoffen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

samenvatting stoffen

Slide 1 - Slide

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 2 - Quiz

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 3 - Quiz


14 kg =
A
14 g
B
1.400 g
C
140 g
D
14.000 g

Slide 4 - Quiz


42 cm3 =
A
42000 dm3
B
42 dm3
C
0,042 dm3
D
0,42 dm3

Slide 5 - Quiz

Wat is geen stofeigenschap?
A
Kleur
B
Brandbaarheid
C
Geur
D
Hoeveelheid

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN stofeigenschap?
A
Kleur
B
Kookpunt
C
Dichtheid
D
Massa

Slide 7 - Quiz

Op de verpakking van een voedingsmiddel staat een lijst met ingrediënten.

Wat zijn ingrediënten?
A
alle geur-, kleur- en smaakstoffen die in het product zitten
B
alle verschillende stoffen die in het product zitten
C
het water en de vulstoffen die in het product zitten
D
het water en de zuivere stoffen die in het product zitten

Slide 8 - Quiz

Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een zuivere stof?
A
ice tea
B
cola
C
melk
D
suiker

Slide 10 - Quiz

Uit hoeveel stoffen
bestaat een zuivere stof?
A
uit één soort stof
B
uit twee soorten stoffen
C
uit meer dan twee soorten stoffen
D
dat is bij elke zuivere stof verschillend

Slide 11 - Quiz

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen een oplossing en een suspensie?
A
Een oplossing is een mengsel
B
Een suspensie is een mengsel
C
Een oplossing is troebel een suspensie helder
D
Een oplossing is helder een suspensie troebel

Slide 13 - Quiz

Wat verdampt er als je een mengsel van water en zout gaat indampen?
A
De schaal
B
Het water
C
Het zout
D
De indampdeeltjes

Slide 14 - Quiz

Of iets op water blijft drijven hangt af van de...
A
kleur en volume
B
massa en kleur
C
massa en volume
D
geur en kleur

Slide 15 - Quiz

Bij natuur- en scheikunde moet je vaak de massa van een voorwerp weten.
Hoe bepaal je de massa van een voorwerp?
A
l x b x h
B
weegschaal
C
onderdompelmethode
D
maatcilinder

Slide 16 - Quiz

Met een weegschaal meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa

Slide 17 - Quiz

Met een maatcilinder meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa

Slide 18 - Quiz

Erik zegt van een kiezelsteentje dat het een volume heeft van 23 cm3. Je wilt dat controleren met de onderdompelmethode.
De beginstand van het water is 47 mL.
Wat wordt de eindstand als Erik gelijk heeft?
A
24 mL
B
44,7 mL
C
49,3 mL
D
70 mL

Slide 19 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g/cm3
B
0,7 g/cm3
C
1,0 g/cm3
D
1,3 g/cm3

Slide 20 - Quiz

Het blokje ijzer heeft een GROTERE dichtheid dan water, het...
A
zinkt
B
blijft drijven
C
gaat zweven

Slide 21 - Quiz

Het blokje hout heeft een KLEINERE dichtheid dan water, het...
A
zinkt
B
blijft drijven
C
gaat zweven

Slide 22 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet

Slide 24 - Quiz

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 25 - Quiz

Welke grootheden worden gebruikt om Dichtheid te berekenen?
A
Massa & Volume
B
Kracht & Oppervlakte
C
Temperatuur en Druk

Slide 26 - Quiz

met welke formule bereken
je de dichtheid?
A
dichtheid = massa x volume
B
dichtheid = massa / volume
C
dichtheid = volume / massa
D
dichtheid = lengte x breedte

Slide 27 - Quiz