1. Hoe laat is het? (lett. " nu hoeveel uur?)
2. Ik geef je mijn telefoonnummer. (2 manieren)
3. Hoe oud is jouw broertje? (jouw broertje, hoeveel jaren)
4. Ik houd van Chinees leren. (学)
5. Wie houdt van Chinees leren? (谁)
6. Waar komt de docent vandaan? (denk: "welk-land-mens")