4V H3 wetenschappelijk onderzoek

H3 Wetenschappelijk onderzoek
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3 Wetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Slide

jullie eigen onderzoek
  1. Vorm een groep van drie of vier leerlingen.

Op de volgende dia geef je aan in welke groep je zit (de oudste leerling geeft dit aan)



Slide 2 - Slide

groepjes
  • 3 of 4 personen (niet meer of minder)
  • minimaal 1 persoon van het andere geslacht
  • minimaal 1 persoon die je niet goed kent
  • je mag niet weer samenwerken met de persoon waarmee je het PO gedrag hebt gedaan
  • jullie geven de volgende les aan in welk groepje jullie zitten
  • als ik het nodig acht, dan hussel ik de groepjes nog door elkaar

Slide 3 - Slide

In welke groep werken jullie samen? De oudste leerling geeft hier aan uit welke leerlingen zijn/ haar groep bestaat. Voor- en achternamen noemen.

Slide 4 - Open question

jullie eigen onderzoek
2. Bedenk als groep een experiment welke jullie gaan uitvoeren

Jullie vragen een biologiedocent om feedback op jullie onderzoeksvraag en hypothese. Met name tijdens KWT is hier meer ruimte voor. 





Slide 5 - Slide

jullie eigen onderzoek
3. Stel een onderzoeksvraag, hypothese en werkplan op voor dit experiment 

Is het een experiment waarvoor je gebruik moet maken van de faciliteiten op school? Overleg dan met de TOA (mnr vd Kolk of mw Redeker) of dit haalbaar is. Zowel qua materialen als qua tijd en ruimte. Zo niet? Onderzoek aanpassen. 





Slide 6 - Slide

leerdoelen
3.1 De regels voor experimenteel onderzoek.
1. Je beschrijft het verloop van een experimenteel onderzoek.
2. Je verwerkt je experiment tot een onderzoeksverslag.
3.2 Gegevens verzamelen en vastleggen.
3. Je legt het verschil uit tussen experimenteel en beschrijvend onderzoek.
4. Je herkent verschillende manieren om gegevens vast te leggen.
3.3 Gegevens presenteren in diagrammen
5. Je verwerkt de meetgegevens van een onderzoek tot het juiste diagram.
6. Je interpreteert gegevens uit een diagram.
3.4 Wetenschappelijk onderzoek
7. Je beschrijft hoe een onderzoek verloopt volgens de natuurwetenschappelijke methode.
8. Je beschrijft de validiteit en betrouwbaarheid van een onderzoek.
9. Je geeft een beargumenteerde mening over ethische dilemma’s van onderzoek.

Slide 7 - Slide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: controle-experiment/ blanco, experimenteel onderzoek, afhankelijke variabele, onafhankelijke variabele, herhaalbaar, controleerbaar, vervolgonderzoek, eenduidige onderzoeksvraag, hypothese, methode, materialen, foutmarge, conclusie, discussie
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken

Slide 8 - Slide

Eerst wat algemene onderdelen zoals het controle-experiment, de afhankelijke en onafhankelijke variabele etc.

Slide 9 - Slide

Ik kan uitleggen wat een controle-experiment is, deze herkennen en zelf verzinnen bij een onderzoek

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tijdens een onderzoek naar cytisine, een middel tegen depressie, zagen onderzoekers een gekke bijwerking. De muizen die het middel geïnjecteerd kregen, aten allemaal minder dan de muizen uit het controle-experiment.
Noem een voorwaarde waaraan de muizen in de controle-experiment bij dit onderzoek moeten voldoen.

Slide 12 - Open question

Tijdens een onderzoek naar cytisine, een middel tegen depressie, zagen onderzoekers een gekke bijwerking. De muizen die het middel geïnjecteerd kregen, aten allemaal minder dan de muizen uit het controle-experiment.
Noteer hoe de muizen in het controle-experiment behandeld moeten worden.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ik kan het verschil tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabele toelichten

Slide 17 - Slide

De docent leest 20 woorden op. De leerlingen mogen nog niet schrijven. Na het voorlezen mogen de leerlingen proberen die 20 woorden op te schrijven. Dit wordt 5x herhaald (met dezelfde woorden). De leerlingen rekenen daarna uit hoeveel % van de woorden ze per keer hebben onthouden.
Je hebt in dit onderzoek het aantal herhalingen en het aantal woorden dat is onthouden.
Wat is de afhankelijke variabele in dit onderzoek?
A
het aantal herhalingen
B
het aantal woorden dat is onthouden

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist

De onafhankelijke variabele zal niet beïnvloed worden door het resultaat van het experiment.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Ik kan uitleggen hoe een onderzoeksverslag is opgebouwd en zelf een onderzoeksverslag schrijven

Slide 20 - Slide

Een natuurwetenschappelijk verslag bestaat uit de resultaten, materiaal en methode, de onderzoeksvraag, de conclusie en een inleiding. Welk onderdeel heb ik niet genoemd?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

De onderdelen uit het NWO-verslag.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

We richten ons op het onderzoeksverslag en de onderdelen die relevant zijn voor het praktisch tentamen. 
betavak.nl

Slide 28 - Slide

VOORKANT
  • Een pakkende en originele titel met eventueel een ondertitel. De titel moet de inhoud dekken, is kort en is niet in de vragende vorm.
  • En verder combineer je dit met de titelpagina.
  • Dus geen afbeelding.

Slide 29 - Slide

TITELPAGINA
Combineer je met de voorkant tijdens het PSE (praktisch SE).

Slide 30 - Slide

INHOUDSOPGAVE
Niet van toepassing voor het PSE (praktisch SE).

Slide 31 - Slide

INLEIDING
  • Aanleiding van het onderzoek. (aftoetsen praktische vaardigheden in het schoolexamen voor het vak biologie, en daarom onderzoeken we... )

  • Doel van het onderzoek. (het inhoudelijke biologische doel van het experiment dat je moet uitvoeren)

  • Verwijzing maatschappelijke toepassing (relevant voor de medische wetenschap? voor onderzoeken naar bepaalde aandoeningen?)

  • Bevat relevante theorie maar geen externe bronnen (wel Binas).

  • Bevat geen kopjes.

Slide 32 - Slide

INLEIDING
onderzoeksvraag
  1. is concreet. Niet: Wat is de invloed v/e plantenhormoon op de groei bij een erwtenplant? Maar: Wat is de invloed van gibberelline op stengellengte bij een erwtenplant?
  2. is een open vraag. Niet: Heeft de temperatuur invloed op de activiteit van krekels? Maar: Wat is de invloed op de activiteit van krekels? (niet beginnen met werkwoord)
  3. bevat één ‘variabele’ (gebruik geen ‘of’). Niet: Wat is de invloed van rood, blauw of groen licht op het kiemingspercentage van radijs? Maar: Wat is de invloed van de lichtkleur op het kiemingspercentage van radijs?
  4. bevat geen bijzonderheden van de methode. Niet: Wat is de invloed van 0 °C, 20 °C, 40 °C en 60 °C op de werking van het enzym lactase? Maar: Wat is de invloed van de temperatuur op de werking van het enzym lactase?

Slide 33 - Slide

voorbeelden uitverslagen lln

Slide 34 - Slide


Geef feedback op de volgende onderzoeksvraag:
Hoe komt het dat het aantal grijze zeehonden is toegenomen?

Slide 35 - Open question


Geef feedback op de volgende onderzoeksvraag:
Zijn blonde meisjes dommer dan andere meisjes?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

maak de oefening op de volgende dia

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link