What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Onregelmatige werkwoorden in tt 1
Werkwoorden
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden
Slide 1 - Slide
UIT HET HOOFD LEREN
Learning by heart
Вивчення напам'ят
ьمحفوظ عن ظهر قلب
ezbere öğrenme
ብልቢ ምምሃር
Aprendendo de coração
Slide 2 - Slide
Wat ga je vandaag leren?
Werkwoorden leren schrijven in de nu-tijd.
Deze werkwoorden hebben geen regels:
hebben, zijn, kunnen, mogen, willen, gaan en zullen
Werkwoorden schrijven die je uit het hoofd moet leren.
Slide 3 - Slide
Het werkwoord
hebben
ik
heb
jij/ je
hebt
u
hebt, heeft
hij/zij
heeft
wij
hebben
jullie
hebben
zij
hebben
Slide 4 - Slide
Het werkwoord
zijn
ik
ben
jij/je/ u
bent
hij/zij
is
wij
zijn
jullie
zijn
zij
zijn
Slide 5 - Slide
Ik ___ 18 jaar oud.
(zijn)
A
ben
B
zij
C
bent
Slide 6 - Quiz
Hij ___ twee broers en 1 zus.
(hebben)
A
hebt
B
heeft
C
hebbt
Slide 7 - Quiz
Jullie ___ elke dag een boek gelezen.
(hebben)
A
heben
B
hebben
C
hebten
Slide 8 - Quiz
Jij ___ altijd blij.
(zijn)
A
ben
B
zijt
C
bent
Slide 9 - Quiz
Hebben of zijn?
Wij ____ een toets op dinsdag.
Slide 10 - Open question
Hebben of zijn?
Hij ___ vandaag in Zwolle.
Slide 11 - Open question
Hebben of zijn?
De supermarkt ___ vandaag om 8 uur open.
Slide 12 - Open question
Het werkwoord
kunnen
ik
kan
jij/je
kunt, kan
u
kunt, kan
hij/zij
kan
wij
kunnen
jullie
kunnen
zij
kunnen
Het fietsen gaat goed!
Het kind kan fietsen.
Slide 13 - Slide
Het werkwoord
mogen
ik
mag
jij/je
mag
u
mag
hij/zij
mag
wij
mogen
jullie
mogen
zij
mogen
De fiets mag niet in de straat.
De fiets is verboden.
Slide 14 - Slide
Het werkwoord
willen
ik
wil
jij/je
wilt
u
wilt
hij/zij
wil
wij
willen
jullie
willen
zij
willen
Het kind vindt groente niet lekker.
Hij wil de groente niet.
Slide 15 - Slide
Hij ___ morgen naar de supermarkt.
(kunnen)
A
kan
B
kunt
C
kant
Slide 16 - Quiz
Het meisje ___ niet naar school.
(willen)
A
willt
B
wil
C
wilt
Slide 17 - Quiz
Ik ___ niet naar buiten van mijn ouders.
(mogen)
A
mog
B
mag
C
maag
Slide 18 - Quiz
Jij ___ geen Spaans praten.
(kunnen)
A
kant
B
kunt
C
kan
Slide 19 - Quiz
Autorijden is te moeilijk.
Ik ___ niet autorijden.
A
kan
B
wil
C
mag
Slide 20 - Quiz
Ik vind autorijden niet leuk.
Ik ___ niet autorijden.
A
kan
B
wil
C
mag
Slide 21 - Quiz
De auto is verboden in deze straat.
Ik ___ niet autorijden.
A
kan
B
wil
C
mag
Slide 22 - Quiz
Het werkwoord
gaan
ik
ga
jij/je
gaat
u
gaat
hij/zij
gaat
wij
gaan
jullie
gaan
zij
gaan
Het meisje gaat met het vliegtuig op reis.
Slide 23 - Slide
Het werkwoord
doen
ik
doe
jij/je
doet
u
doet
hij/zij
doet
wij
doen
jullie
doen
zij
doen
Slide 24 - Slide
Wij ......... de afwas.
A
doet
B
doen
C
doe
D
gedaan
Slide 25 - Quiz
Ik ...... niet aan sport.
A
doen
B
doet
C
doe
D
gedoe
Slide 26 - Quiz
Het antwoord is: ik doe vandaag geen huiswerk. Wat is de vraag?
Slide 27 - Open question
More lessons like this
Werkwoorden 1 BiZ-BiW les 20-23
May 2023
- Lesson with
12 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Kern les 6
November 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2024-04-23
April 2024
- Lesson with
23 slides
Alfabetisering NT2
MBO
Studiejaar 2
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
24 EBG - Alle modale werkwoorden
May 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Modale werkwoorden
May 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
AOR4 12.06.2024
June 2024
- Lesson with
30 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
EBG Les 24 - Modale werkwoorden
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1