quizvragen cognitieve ontwikkeling

Quizvragen cognitieve ontwikkeling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
OmgangskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Quizvragen cognitieve ontwikkeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort niet in het rijtje thuis
A
Korte termijn geheugen
B
Zintuigelijk geheugen
C
Expliciet geheugen
D
Lange termijn geheugen

Slide 2 - Quiz

Ook wel declaratief geheugen, gaat over feitenkennis (Bewust, onbewust)
Hoe komt een indruk van het zintuigelijk geheugen in het korte termijn geheugen?
A
Door het terug te halen.
B
Door te herhalen.
C
Door er aandacht aan te geven.
D
Door het op te slaan.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt de cognitie niet in?
A
Vermogen om na te denken
B
Vermogen om aandacht te richten
C
Kenvermogen
D
Vermogen om waarnemingen om te zette in informatie

Slide 4 - Quiz

Is wel een belangrijk aspect
Wat hoort niet bij klassieke conditionering
A
Prikkel roept op tot emotie
B
Ivan Pavlov
C
Beloning en straffen
D
Prikkel zet aan tot herhaling

Slide 5 - Quiz

Hoort bij klassieke conditionering
Wat hoort niet bij klassieke conditionering?
A
Beloning en straffen
B
Prikkel roept op tot emotie
C
Fred Skinner
D
Negeren ongewenst gedrag

Slide 6 - Quiz

prikkel wordt beloont of bestraft met iets dat een positieve of negatieve emotie  opropet.
Wat is exploratiegedrag?
A
Steeds meer leren
B
Gemotiveerd zijn om te leren
C
Onderzoeksgedrag
D
Imiteren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij cognitivisme
A
reageert het kind passief op prikkels.
B
leert het kind door te observeren.
C
leert het kind door na te denken
D
leert het kind door beloning en straffen.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Volgens Piaget leert de kleuter vooral door
A
zintuigelijke waarnemingen en motorische vaardigheden
B
associatief te leren
C
logische denkvaardigheden
D
abstract te denken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Volgens het constructivisme leer het kind vooral
A
door dingen te maken.
B
door kennis met anderen te construeren.
C
vanuit intrinsieke motivatie.
D
te netwerken.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions