Jeugdstrafrecht & Geschiedenis van het straffen

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Paradox!

Doel: verantwoordelijkheid en jeugdstrafrecht 

Doel: aandacht voor elkaar en de lesstof.

We doorlopen deze Lessonup en bespreken tussentijds het huiswerk.

Ron 10.40 gaan we naar de aula. Om 12.00 weer  terug in het lokaal om af te melden. 

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat jeugdstrafrecht inhoudt en hoe dit verschilt van volwassenenstrafrecht.
Aan het einde van de les kun je  beschrijven en reflecteren op de veranderingen in de maatschappelijke opvattingen over straffen.
Aan het einde van de les kun je de principes van proportionaliteit  in relatie tot straffen uitleggen.
Aan het einde van de les kun je voorbeelden geven van hoe verschillende culturen en landen omgaan met jeugdstraffen en de doodstraf.

Wat weet je al over verantwoordelijkheid en jeugdstrafrecht

en dan nu opdracht 8 en 9

Jeugdstrafrecht in Nederland

In Nederland geldt het jeugdstrafrecht voor delicten gepleegd door jongeren onder de 18 jaar, met straffen gericht op gedragsverandering.

Verschillende soorten straffen en maatregelen binnen het jeugdstrafrecht

Jeugddetentie

taakstraffen, zoals ....

gedragsmaatregelen, zoals ....

Internationale perspectieven op jeugdstraffen en de doodstraf

Grote verschillen in hoe landen omgaan met jeugdstraffen en de doodstraf.

Proportionaliteit en evenredigheid van straffen

Principe dat de straf in verhouding moet staan tot de ernst van het misdrijf.

Begrippen

Jeugdstrafrecht: Een rechtsgebied dat zich richt op het straffen van minderjarigen met als doel gedragsverandering.

 Proportionaliteit : Het beginsel dat de straf in verhouding moet staan tot de ernst van het misdrijf. 

En dan nu opdracht 10 en 11

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.