3.2 Waarvoor zou je sparen?

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 72 en open je schrift voor een opgave.
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij. 




1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 72 en open je schrift voor een opgave.
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij. 




Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 3.1
  2. Uitleg paragraaf 3.2 - deel 1 
  3. Zelfstandig werken
  4. Uitleg paragraaf 3.2 - deel 2
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Herhalen vorige paragraaf
  1. Wat is directe ruil en indirecte ruil?
  2. Wanneer heb je een debetsaldo?
  3. Wanneer is geld een rekenmiddel?
  4. Willen winkels liever dat je met chartaal of met giraal geld betaald? Leg uit waarom.
  5. Als je voor het uitgaan 50 euro contant pint, wat zijn de gevolgen voor het chartale en girale geld?
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 3.2
𑿱 Je kunt de drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij 
    geven.
𑿱 Je kunt het verschil tussen vrij opneembaar spaargeld en een 
    spaardeposito uitleggen.
𑿱 Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente.



Slide 4 - Slide

Sparen 
Sparen: een deel van je inkomen niet uitgeven
Iemand die spaart, besteedt pas later geld dat hij nu verdient.
Sparen kan in je portemonnee, spaarpot of op de bank. 

Spaarmotieven
  • sparen voor een doel
  • sparen uit voorzorg
  • sparen voor de rente


timer
4:00
Stap 1: Maak opgave 11 t/m 13 op blz. 72
Stap 2: Maak opgave 1 t/m 4 op blz. 74
Stap 2: Maken 3.2 op blz. 86 (hh)
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 88 (v)

Slide 5 - Slide

Spaarrekening kiezen

Rente = beloning voor het sparen.

  • gewone spaarrekening
     -variabele rente: rente kan op elk moment worden aangepast
     -spaargeld vrij opneembaar
  • spaardeposito
     -vaste rente voor een vaste looptijd
     -tussentijds niet opnemen






Stap 1: Maak opgave 5 & 6 op blz. 75
Stap 2: Maken 3.2 op blz. 86 (hh)
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 88 (v)

timer
3:00

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige rente


Enkelvoudige rente: de rente wordt na afloop van elk jaar apart uitgekeerd. De rente word niet aan het spaargeld toegevoegd.
Voorbeeld:
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente per jaar. Hoeveel rente ontvang je:
  • na 1 jaar?
  • na 2 jaar ?
  • na 3 maanden?

Stap 1: Maak opgave 7 op blz. 76
Stap 2: Maak opgave 4 t/m 6 op blz. 92
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 86 (hh)
Stap 4: Maken 3.2 op blz. 88 (v)
timer
4:00

Slide 7 - Slide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 74 en open je schrift voor een aantekening.



Slide 8 - Slide

Herhalen leerdoelen 3.2 deel 1
𑿱 Je kunt de drie spaarmotieven noemen en er 
    voorbeelden bij geven.
𑿱 Je kunt het verschil tussen vrij opneembaar spaargeld 
    en een spaardeposito uitleggen.
𑿱 Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente.



Slide 9 - Slide

Leerdoelen 3.2 deel 2
𑿱 Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente.
𑿱 Je kunt rente berekenen met samengestelde rente.
𑿱 Je kunt uitleggen wat het gevolg van inflatie is voor 
    de koopkracht van je spaargeld.



Slide 10 - Slide

Enkelvoudige rente

Enkelvoudige rente: de rente wordt na afloop van elk jaar apart uitgekeerd. De rente word niet aan het spaargeld toegevoegd.


Voorbeeld:
Je hebt € 3.600 op een spaardeposito met 2% rente per jaar. Hoeveel rente ontvang je:
  • na 1 jaar?
  • na 4 jaar ?
  • na 7 maanden?

Stap 1: Maak opgave 7 op blz. 76
Stap 2: Maken 3.2 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 88
timer
3:00

Slide 11 - Slide

Samengestelde rente
Bij de meeste spaarrekeningen heb je samengestelde rente. 

De rente wordt dan na elk jaar bijgeschreven op je rekening. Hierdoor neemt het spaarbedrag ieder jaar toe. In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus rente.

Het heet ook wel ‘rente op rente’.


Slide 12 - Slide

Samengestelde rente
Voorbeeld:
Er staat € 500 op de spaarrekening, met 4% rente. Bereken de rente na 3 jaar.
Stap 1: Deel het rente% door 100, zo krijg je een decimaal getal.
Stap 2: Decimaal getal + 1 = groeifactor 
Stap 3: Na ... jaar = spaarbedrag x groeifactor



Aantekening
eerst volgende dia dan ZW
Stap 1: Maak opgave 9 & 11 op blz. 76-77
Stap 2: Maak opgave 7 & 8 op blz. 92
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 86
Stap 4: Maken 3.2 op blz. 88

Slide 13 - Slide

Herhalen
Je hebt een spaarrekening waar €800 op staat.
De rente is 2,5 procent.

1. Hoeveel rente levert dat in 3 jaar op met 
    enkelvoudige rente?
2. Hoeveel rente levert dat in 3 jaar op met samengestelde       
    rente?
timer
3:30
Uitwerking
1. 20 euro per jaar, dus 60 euro na 3 jaar.
2. 861,51 is het spaarbedrag na 3 jaar, dus de rente is 61,51 na 3 jaar.

Slide 14 - Slide

Wordt je spaargeld meer 
of minder waard?

Inflatie hoger dan % rente op spaarrekening:
koopkracht van spaargeld neemt af.

Inflatie lager dan % rente op spaarrekening:
koopkracht van spaargeld neemt toe.



Stap 1: Maak opgave 12 & 13 op blz. 77
Stap 2: Maken 3.2 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.2 op blz. 88
timer
4:00

Slide 15 - Slide