H6.1 pluriforme samenleving KGT

Kapper 
Apotheker
Verpleegkundige
advocaat
schoonmaker
1 / 19
next
Slide 1: Drag question
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapper 
Apotheker
Verpleegkundige
advocaat
schoonmaker

Slide 1 - Drag question

Na deze les kan ik 
  • uitleggen waarom de maatschappelijke positie van mensen met een migratie achtergrond gemiddeld lager is dan autochtone Nederlanders  

Slide 2 - Slide

Maatschappelijke positie
Een maatschappelijk positie is de plaats die je in de samenleving inneemt 
Het wordt ook wel de sociaal economische positie genoemd 

Je positie wordt vooral bepaald door je opleiding, werk en inkomen. 

Slide 3 - Slide

maatschappelijke positie voor mensen met een migratie-achtergrond 
De verschillen worden kleiner, maar mensen met een migratie-achtergrond hebben gemiddeld een lagere maatschappelijke positie dan autochtone Nederlanders. 

Dat heeft, naast discriminatie, verschillende oorzaken. 
1. Taalachterstand 
2. opleidingsniveau ouders 
3. segregatie 

Slide 4 - Slide

TAALACHTERSTAND
als er thuis geen of minder Nederlands word gesproken leren kinderen de taal minder goed. Ze beginnen dan op de basisschool met een taalachterstand. 

Slide 5 - Slide

OPLEIDINGSNIVEAU OUDERS
Hebben je ouders een hoge opleiding? Dan is het makkelijker om als kind ook een hoge opleiding te volgen. Je ouders kunnen je helpen. 

Als ouders een lage opleiding hebben is het soms moeilijker om hun kind te helpen met school. 

Slide 6 - Slide

SEGREGATIE ONDERWIJS
Bij segregatie is er een scheiding tussen groepen in de samenleving. In het onderwijs is er segregatie met witte en zwarte scholen. 

Witte en zwarte scholen 
Zwarte school is wanneer er veel kinderen met een migratie-achtergrond op een school zitten. 
Witte school is wanneer er vooral autochtone Nederlanders op een school zitten. 

Gemengde scholen zorgen voor een kleinere taalachterstand, minder discriminatie en meer sociale cohesie. 

Slide 7 - Slide

Wat is een nadeel van segregatie?

Slide 8 - Open question

Stelling:
'Zonder diploma kom je niet verder in het leven'
Geef minimaal één argument

Slide 9 - Open question

Wat is maatschappelijke positie?
A
De invloed die je hebt op de maatschappij
B
De plek die je inneemt in de maatschappij
C
Hoeveel je verdient van de maatschappij
D
De macht die je hebt in de maatschappij

Slide 10 - Quiz

De persoon op de afbeelding heeft een .........maatschappelijke positie
A
lage
B
hoge

Slide 11 - Quiz

De ouders van Hakim komen uit Marokko, maar zelf is hij in Nederland geboren. Hij wil leraar worden op een basisschool en hij heeft zijn diploma al gehaald. Toch kan hij geen werk vinden. Welke reden is het meest waarschijnlijk?
A
Er zijn al genoeg meesters en juffen.
B
Hakim heeft een grote taalachterstand.
C
Allochtonen worden soms gediscrimineerd.
D
Hakim wil niet integreren.

Slide 12 - Quiz

Onder jongeren met een migratie-achtergrond is de ...... twee keer zo hoog
A
Discriminatie
B
Maatschappelijke positie
C
Werkloosheid
D
Taalachterstand

Slide 13 - Quiz

Zijn mensen met een migratie achtergrond vaker werkloos dan autochtonen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

'lage inkomens harder getroffen door corona dan hoge inkomens'
A
politiek juridisch
B
sociaal economisch
C
sociaal cultureel
D
veranderings-vergelijkend

Slide 15 - Quiz

Nederlanders gaan naar een Turkse supermarkt en Turken doen mee aan de Dodenherdenking op 4 mei. Dit is:
A
Assimilatie
B
Integratie
C
Segregatie

Slide 16 - Quiz

Wat is segregatie?
A
Bevolkingsgroepen leven apart van elkaar
B
Bevolkingsgroepen doen moeilijk mee in de maatschappij
C
Bevolkingsgroepen leven dicht bij elkaar
D
Bevolkingsgroepen zijn werkloos

Slide 17 - Quiz

Als je naar Nederland verhuist mag je geen eigen gewoontes hebben, je moet je volledig aanpassen
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie

Slide 18 - Quiz

Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijken heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie

Slide 19 - Quiz