Les 8 Hoofdstuk 6

Les 8 Hoofdstuk 6
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Les 8 Hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Invullen formulier
Eerste hokje = nooit

Tweede hokje = af en toe

Derde hokje = vaak

Vierde hokje = altijd

Slide 2 - Slide

Planning
2e uur theorie 

pauze

3e+4e uur praktijk en/of oefenen theorie

Slide 3 - Slide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:
- Verschillende manieren van omvormen te benoemen
- Wat het doel van volume föhnen is
- Meer over kammen en borstels
- Hoe jij je materialen moet reinigen
- Meer over verstevigingsproducten 

- Aan het einde van de les heb je je goed voorbereid op je praktijk toets

Slide 4 - Slide

Omvormen
= Het haar een andere vorm geven
Droog föhnen
Volume föhnen
Stijlen
Krullen
Scrunchen (bij korte kapsels, nonchalant kapsel)
Watergolven (rollers in haar)

Slide 5 - Slide

Gezichtsvormen
Ovaal
Lang
Rond
Vierkant
Driehoekig
Hartvormig

Slide 6 - Slide

Kammen en borstels
De knipkam: gebruik bij knippen van het haar.

Slide 7 - Slide

Kammen en borstels
De vorkkam: gebruik bij het opkammen van geföhnd of gewatergolfd haar.

Slide 8 - Slide

Kammen en borstels
De grove kam: gebruik om haren uit te kammen.

Slide 9 - Slide

Kammen en borstels
De puntkam: gebruik bij een watergolfbehandeling, permanentbehandeling of bij een behandeling waarbij je strakke scheidingen moet trekken. 

Slide 10 - Slide

Kammen en borstels
De toupeerborstel: hiermee kun je het haar touperen.
Touperen is haren naar de aanzet drukken zodat er een kussentje van haar ontstaat aan de haaraanzet. 

Slide 11 - Slide

Kammen en borstels
De föhnborstel: gebruik bij volume föhnen.

Slide 12 - Slide

Kammen en borstels
De ventilatieborstel: hiermee kun je je haren uitborstelen. 

Slide 13 - Slide

Verstevigingsproducten
Schuimversteviger: stevigheid, bescherming, glans
Wax: gebruik op droog haar. Het geeft glans, stevigheid en maakt het haar iets vetter.
Gel: gebruik in kort haar voor stevigheid. 
Clay: geeft stevigheid en het haar voelt stugger aan.
Glansspray: je haar gaat glazen en voelt soepel aan. 
Haarlak: geeft een gestyled kapsel extra stevigheid.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maak opdrachten 6.01 t/m 6.07 vanaf blz. 71

Ben je klaar? 
Laat het aftekenen bij de docent en controleer de antwoorden.

Slide 15 - Slide

Differentiëren 
De leerlingen die geen verdere instructie nodig hebben gaan werken in de praktijk 

De leerlingen die wel verdere instructie nodig hebben gaan mee doen met de quiz en verdere uitleg

Slide 16 - Slide

Een professional in de schoonheidsverzorging houdt zich bezig met..
A
huid, lichaam, handen, voeten en make-up
B
huid, lichaam en make-up
C
huid, lichaam, voeten en make-up
D
lichaam, handen, voeten en make-up

Slide 17 - Quiz

Wat betekent branche?
A
Een opleiding op het MBO
B
Alle bedrijven die zich met hetzelfde bezig houden
C
Bedrijven die zich met verschillende dingen bezig houden

Slide 18 - Quiz

Wat is verbale communicatie?

Slide 19 - Open question

Wat is non verbale communicatie?

Slide 20 - Open question

Waar staat de leo-techniek voor?
A
Lachen, empathie, onthouden
B
Luisteren, evalueren, oplossen
C
Lachen, empathie, oplossen
D
Luisteren, empathie, oplossen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent empathie?
A
Niet kunnen communiceren
B
Egoïstisch zijn
C
Zich kunnen inleven in een ander

Slide 22 - Quiz

Wat is de schubbenlaag?
A
De binnenste laag van het haar
B
De buitenste laag van her haar

Slide 23 - Quiz

waarvoor dienen neus- en oorharen?

Slide 24 - Open question

Hoe herkent men een vette hoofdhuid?

Slide 25 - Open question

Waarom voert men een haar- en hoofdhuiddiagnose uit?
A
Om te bepalen hoe lang de behandeling gaat duren
B
Om te bepalen welke wastechniek men moet uitvoeren
C
Om te bepalen hoe kort het haar geknipt moet worden
D
Voor de kleuring

Slide 26 - Quiz

Soorten shampoos en verzorgingsproducten

Slide 27 - Mind map

Waardoor kunnen haren verkleuren?
A
Stijlen
B
Föhnen
C
Uv-straling
D
Vocht

Slide 28 - Quiz

Wanneer past men een wrijfmassage toe?
A
Bij een normale hoofdhuid
B
Bij een vette hoofdhuid
C
Bij een droge hoofdhuid

Slide 29 - Quiz

Wanneer past men een kneedmassage toe?

Slide 30 - Open question

Wat zijn de voordelen van een massage?
A
Schoon haar en een goede bloedsomloop
B
Geld
C
Ontspanning en schoon haar
D
Ontspanning en een goede bloedsomloop

Slide 31 - Quiz

Wat betekent omvormen?
A
De vorm van het haar tijdelijk veranderen
B
De vorm van het haar permanent veranderen

Slide 32 - Quiz

Afsluiting les

Slide 33 - Slide