Poëzieanalyse Les 3: Beeldspraak - metonymia

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel: 
Aan het eind van deze lessenserie kun je: 
  • gedichten analyseren op vorm;
  • vertellen welke vormen van beeldspraak er zijn;
  • vertellen welke stijlfiguren er zijn;
  • en daarmee gedichten analyseren op inhoud.

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Hij zingt met een fluwelen stem.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 3 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
Moedeloos tikt de secondewijzer voort.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 4 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
Dat is een wolk van een baby.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 5 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
De trouwe wachter stond op het hoge duin, zijn lichten schijnend over zee.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 6 - Quiz

Metonymia
Een metonymia lijkt op een metafoor in strikte zin: je leest alleen het beeld en het object ontbreekt. 

Het verschil is dat er geen vergelijking wordt gemaakt tussen het beeld en de werkelijkheid, maar dat één bepaald aspect van de werkelijkheid wordt gebruikt om het beeld op te roepen. 

Slide 7 - Slide

Expertgroep deel 1 
De klas wordt verdeeld in groepjes van 5. Ieder groepslid verdiept zich in een ander onderdeel: 

1. Maker voor product.
2. Materiaal voor product.
3. Verpakking voor inhoud. 
4. Deel voor het geheel (pars pro toto)
5. Geheel voor deel (totum pro parte) 

Opdracht: ieder voor zich bedenkt een uitleg en een voorbeeld. 

Slide 8 - Slide

Expertgroep deel 2 
De klas verdeelt zich opnieuw: alle groepsleden 1 gaan bij elkaar zitten, alle groepsleden 2 gaan bij elkaar zitten, etc. 

Opdracht: Bedenk samen de beste uitleg en zoveel voorbeelden als nodig zijn om het duidelijk & compleet uit te leggen. 

Slide 9 - Slide

Expertgroep deel 3
Iedereen gaat weer terug naar het eerste groepje. 

Opdracht: jullie leggen aan elkaar de volgende onderdelen uit: 
1. Maker voor product.
2. Materiaal voor product.
3. Verpakking voor inhoud.
4. Deel voor het geheel (pars pro toto)
5. Geheel voor deel (totum pro parte) 

Slide 10 - Slide

Dus:
Ik ga de nieuwe Grunberg zeker lezen!
A
materiaal voor product
B
verpakking voor inhoud
C
geheel voor deel
D
maker voor product

Slide 11 - Quiz

Dus:
Alle neuzen dezelfde kant op!
A
maker voor product
B
materiaal voor product
C
pars pro toto
D
totum pro parte

Slide 12 - Quiz

Dus:
Geef mij nog maar een glas!
A
materiaal voor product
B
verpakking voor inhoud
C
maker voor product
D
deel voor het geheel

Slide 13 - Quiz

Dus:
Amsterdam wil een rookvrije zone inrichten op het station.
A
totum pro parte
B
pars pro toto
C
geheel voor deel
D
deel voor geheel

Slide 14 - Quiz

Oefenen!
Pak je lesbrief erbij op bladzijde 10-11-12
en maak opdracht 5. 
(behalve vraag 7)

Slide 15 - Slide

Nog meer oefenen!
Pak je lesbrief erbij op bladzijde 13-14-15
en maak opdracht 6

Slide 16 - Slide