Module A2, week 2, Decompensatio Cordis

Module A2, week 2 
Decompensatio Cordis

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Module A2, week 2 
Decompensatio Cordis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Excursie snijzaal
  • Nabespreken opdracht myocardinfarct
  • College Decompensatio Cordis
  • Opdracht Decompensatio Cordis

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken opdracht Myocard infarct

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

College Decompensatio Cordis

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'?

A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke route is juist voor de kleine bloedsomloop?
A
rechter kamer->longslagader ->longen->longader->linker boezem
B
longen->linker kamer->rechter boezem
C
linker kamer->aorta ->lichaam ->rechter boezem
D
lichaam->linker boezem->longen ->linker kamer

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is de functie van hartkleppen?
A
bloed van de boezems niet terug naar de kamers kan stromen
B
bloed vanuit de kamers niet terug de boezems in kunnen stromen
C
dat bloed niet van de ene kamer naar de andere kamer kan stromen
D
dat het bloed niet terug stroomt naar de bloedvaten

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hartfalen is:
A
Een beroerte
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Verminderde pompfunctie hart

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De systolische druk...
A
is wanneer het hart ontspant
B
is wanneer het hart samentrekt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bij systolisch hartfalen heeft het hart niet voldoende kracht om het bloed uit te pompen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij diastolisch hartfalen is de hartspier niet in staat om te ontspannen zodat het weer
A
voldoende met bloed gevuld kan worden
B
kan worden voorzien van zuurstof

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat kunnen oorzaken zijn voor hartfalen?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is GÉÉN oorzaak van Decompensatio Cordis?
A
Beschadiging van de hartkleppen
B
Atrium fibrilleren
C
Hartinfarct
D
COPD

Slide 20 - Quiz

- Hartfalen; de kracht van het hart neemt af door ouderdom, door een beschadiging van de hartspier (infarct of ontsteking), beschadiging van de hartkleppen, door suikerziekte, aandoeningen van de luchtwegen, bloedarmoede of door overgewicht. Een langdurig bestaande, onbehandelde hoge bloeddruk, waardoor het hart harder moet werken, kan tot vroegtijdige veroudering leiden.

- Angina pectoris: O2 gebrek hartspier a.g.v. bijv. aderverkalking, waardoor de vaten minder soepel en doorgankelijk zijn. Of plaatselijke vernauwing in de hartslagader, hartfalen, hartritmestoornissen, (tijdelijke) ziekte van de hartspiercellen, hoge bloeddruk, bloedarmoede en/of een verminderde longfunctie.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vraag
Leg de symptomen uit i.r.t. hartfalen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn typische kenmerken voor decompensatio cordis rechts?
A
Duizeligheid
B
Oedeemvorming in enkels en benen
C
Kriebelhoest, verergerend bij platliggen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is vooral een symptoom bij links Decompensatio cordis?
A
oedeem
B
koude armen en benen
C
opgezet gevoel in de maag
D
kortademigheid

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar?
A
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen.
B
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.
C
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen.
D
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Casus
Mevrouw Voorst is 84 jaar en heeft matig ernstige COPD, hoge bloeddruk en atriumfibrilleren. In 2004 heeft zij een klein myocardinfarct gehad. Ze gebruikt medicijnen voor regulering van bloeddruk en hart, en voor de COPD. Zij heeft vroeger gerookt.
Nu is mevrouw Voorst de laatste weken toenemend benauwd bij inspanning, wat gepaard gaat met hoest en piepen. Ze heeft geen koorts en geeft geen slijm op. Bij onderzoek vindt de huisarts atriumfibrillatie (pols 88 per minuut), een systolische souffle en piepend-verlengd expirium. Hij denkt aan een exacerbatie van haar COPD en stuurt haar in naar de tweede lijn (zkh). Mw. wordt opgenomen op de afdeling longgeneeskunde ter observatie.
Tijdens jouw dienst als verpleegkundige op de afdeling, zorg je voor mw. Voorst. Tijdens de ADL ondersteun je haar bij de zorg i.v.m. dyspnoe d'effort. Na de ADL heb je mw. op bed geholpen om te rusten.
2 uur later belt de kamergenoot van mw. Je treft mw. aan op bed. Ze ziet bleek, is tachypneu, voelt klam en is erg angstig.  

  1. Wat doe jij als verpleegkundige?
  2. Wat denk je dat er aan de hand is?
  3. Welke interventies zet je in?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Opdracht DC op itslearning

Slide 41 - Slide

This item has no instructions