This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Maatschappelijke participatie
Lesweek 2
Slide 1 - Slide
Vandaag
Theorie d.m.v. deze lessonup H1 + H2 PBGZPBSD Verder werken aan DEBAT
Slide 2 - Slide
Het Leger des Heils is opgericht in het jaar;
A
1921
B
1861
C
1883
D
1947
Slide 3 - Quiz
Over wie ontfermd het Leger des Heils zich?
Slide 4 - Mind map
Wanneer startte de wederopbouw van het land en de opbouw van de verzorgingsstaat?
A
Na de eerste wereldoorlog
B
Na de tweede wereldoorlog
Slide 5 - Quiz
Verzorgingsstaat
Systeem waarin de staat verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de burgers op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid.
Slide 6 - Slide
In welk jaar wordt de verzorgingsstaat vervangen door de participatiemaatschappij?
A
1989
B
1998
C
2002
D
2013
Slide 7 - Quiz
Wat zijn voordelen van een participatiemaatschappij?
A
Het is voor de overheid goedkoper
B
Iedereen doet naar vermogen mee en vanuit eigen kracht actief
C
Er is minder controle
D
Er zijn minder regels
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat betekent de afkorting WMO?
Slide 10 - Open question
Zelfredzaamheid betekent:
Slide 11 - Mind map
Vraaggericht werken;
A
'U vraagt, wij draaien'
B
Zoveel mogelijk vragen van een cliënt
C
Samen met de cliënt kijken naar de meest geschikte hulp
D
Voor de cliënt bepalen wat er wel en wat er niet gevraagd kan worden
Slide 12 - Quiz
Belangrijk bij vraaggericht werken
De vraag achter de vraag achterhalen.. Helpende vragen ->
Wat is nodig om zo gelukkig mogelijk te worden?
Wat heeft u nodig om verder te komen?
Hoe gaat u dat voor elkaar krijgen?
Wie kan u daarbij helpen?
Wat heeft u zelf al gedaan om deze situatie te veranderen?
Slide 13 - Slide
Welke verschillende soorten voorzieningen zijn er voor onze doelgroepen?
Slide 14 - Mind map
Wat is een voorbeeld van intramurale zorg?
A
Thuiszorg
B
Dagverblijf
C
Ambulante hulpverlening
D
Asielzoekerscentrum
Slide 15 - Quiz
Wat is een voorbeeld van extramurale zorg?
A
Huishoudelijke hulp
B
Psychiatrische instelling
C
Verpleeghuis
Slide 16 - Quiz
Wat is een voorbeeld van semimurale zorg?
A
Thuiszorg
B
Psychiatrische instelling
C
Huishoudelijke hulp
D
Deeltijdbehandeling
Slide 17 - Quiz
Transmurale zorg is een dynamische en een combinatie van intramurale en extramurale zorg.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Welke manieren van indelen van mensen met een verstandelijke beperking zijn er?
Slide 19 - Open question
Welke vormen van ervaringsordening zijn er?
A
Vormgevend ervaren
B
Structurerend ervaren
C
Associatief ervaren
D
Lichaamsgebonden ervaren
Slide 20 - Quiz
Vormgevend ervaren
Cliënt kan vormgeven aan zijn eigen leven Iets extra's kunnen toevoegen aan iets bekends
Slide 21 - Slide
Structurerend ervaren
Cliënt is in staat tot meer ingewikkelde associaties
Kan structuur herkennen en aanbrengen
Kan meer dan twee zaken met elkaar in verband brengen
Kan een juiste volgorde aanbrengen in een reeks handelingen
Slide 22 - Slide
Associatief ervaren
Cliënt kan associaties maken: 'Dit hoort bij dat'
Tafel dekken = eten
Herhaling is hierin belangrijk.
Slide 23 - Slide
Lichaamsgebonden ervaren
Cliënten nemen alleen waar wat ze met hun eigen lichaam ervaren
Knuffelen, aaien, sabbelen, proeven.
Slide 24 - Slide
EMB kennen jullie, maar weten jullie ook waar de afkorting ZEVMB voor staat?
A
Zeer Ernstige Verstandelijk en Motorische beperking
B
Zeer Ernstig Verstandelijke Meervoudige beperking
Slide 25 - Quiz
Wat is het verschil tussen progressief en niet-progressief verlopende processen?