Domein A

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Start-klaar
- Jassen uit
- Telefoons weg
- Boeken
- Laptop
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Start opdracht
Wat weet jij over: 
  • Levenskenmerken
  • Organismen 
  • Onderdelen van een cel

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen dit jaar?
Periode 1: PTA 1
Periode 2: PTA 2
Periode 3: PTA 3
Periode 3: PO

Slide 4 - Slide

Leerdoelen deze les
Aan het eind van de les kan jij:
- uitleggen wat levensverschijnselen zijn en hier voorbeelden bij noemen
- de 4 rijken van organismen benoemen 
- uitleggen hoe de 4 rijken verdeelt worden (kenmerken)
- kan je uitleggen waar een organisme uit bestaat: Organisme tot cel

Slide 5 - Slide

JdW-klimwijzer

Slide 6 - Slide

Organen, Cellen en Voortplanting

Slide 7 - Slide

Wat zijn de levenskenmerken?

Slide 8 - Mind map

Zet de volgende onderdelen op volgorde van klein naar groot:
Orgaan
Cel
Orgaanstelsel
Weefsel
Organisme

Slide 9 - Drag question

Organen zijn delen van ons lichaam met één of meer functies.

Slide 10 - Slide

Welk orgaan zorgt voor de scheiding tussen de borstholte en de buikholte?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?
A
het bloedvatenstelsel
B
het verteringsstelsel
C
het zenuwstelsel
D
het ademhalingsstelsel

Slide 13 - Quiz

MOLECUUL
ATOOM
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSYSTEEM
WEEFSEL
CEL

Slide 14 - Drag question

Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-
stelsel
Spier
stelsel
botten
stelsel
bloedvaten
stelsel

Slide 15 - Drag question

Dierlijke en plantaardige cellen:
Korrels in het cytoplasma van plantaardige cellen. 

Bladgroenkorrels zorgen voor fotosynthese.

Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten een kleur. 

Zetmeelkorrels zijn kleurloos en slaan zetmeel op.

Slide 16 - Slide

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

Slide 17 - Quiz

Plantencel
Dierlijke cel
Schimmelcel
Bacteriecel

Slide 18 - Drag question

4 rijken

Slide 19 - Slide

4 rijken
Celkenmerken

Slide 20 - Slide

Waarom wordt een zoogdier een zoogdier genoemd?

Slide 21 - Open question

Wat is een kenmerk van een weekdier?
A
Ze hebben botten
B
Ze hebben een schelp
C
Hun lichaam is verdeeld in verschillende delen

Slide 22 - Quiz

Wat betekend het woord eigenschap?

Slide 23 - Open question

Waar kan je roofdieren aan herkennen?

Slide 24 - Open question

In welke 4 rijken zijn de organismen verdeeld?
A
Planten, dieren, insecten en vissen
B
Planten, schimmels, dieren en bacteriën
C
Planten, dieren, vissen en schimmels
D
Dieren, bacteriën, schimmels en vissen

Slide 25 - Quiz

Levenskenmerken

Slide 26 - Slide

Dood, levend en levenloos
Levend = een organisme, heeft levenskenmerken.

Dood = een organisme wat geen levenskenmerken meer heeft.

Levenloos = iets wat nooit levenskenmerken heeft gehad.

Slide 27 - Slide


Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier

Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 28 - Drag question

De vier rijken

Slide 29 - Slide

Vier rijken

Slide 30 - Slide

stammen van het dierenrijk
Gewervelden
  • inwendig skelet
  • tweezijdig symmetrisch

Holtedieren
Sponzen
Wormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden

Slide 31 - Slide

Gewervelde dieren en niet gewervelde dieren

Slide 32 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 33 - Mind map

Slide 34 - Video