4.2 Wat is er thuis verzekerd?

Welkom!
- Telefoon in telefoontas.
-Zitten volgens plattegrond.
-Boeken op tafel.
-Neem NIET deel.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
- Telefoon in telefoontas.
-Zitten volgens plattegrond.
-Boeken op tafel.
-Neem NIET deel.

Slide 1 - Slide

Nu:
In stilte 4.2 lezen.
Check ook de leerdoelen.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4 
§4.1 Waarom verzeker je dat?
§4.2 Wat is er thuis verzekerd? 
§4.3 Rij schadevrij!
§4.4 Zorg voor een zorgverzekering

Slide 3 - Slide

Doelen vandaag
  • Je kunt uitleggen waarvoor een APV dient 
  • Je kunt het verschil tussen een inboedelverzekering en een opstalverzekering uitleggen 
  • Je kunt met gegeven informatie de premie voor een woonhuisverzekering berekenen
  • Je kunt de schadevergoeding bij onderverzekering berekenen
  • Je kunt bij indexering het verzekerde bedrag berekenen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

AVP 
AVP = Aansprakelijkheidsverzekering Voor Particulieren
Doel = Dekt schade die je aan anderen toebrengt buiten je eigen schuld. Ook de schade van je kinderen en huisdieren.
 
Voorwaarden:
 1. De schade mag niet opzettelijk zijn veroorzaakt.
 2. De schade moet van een ander zijn.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Inboedelverzekering
  • Dekt de schade die je door inbraak, brand en waterschade hebt aan de spullen in je huis.
  • Meestal tegen nieuwwaarde
  • In je huis, dus inboedelverzekering
Misdaadmeter

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Opstalverzekering:
  • Voor schade aan het huis zelf
  • Verzekerd tegen herbouwwaarde (bedrag dat je nodig hebt om hetzelfde huis opnieuw te bouwen
  • Let op!! herbouwwaarde is geen  verkoopwaarde!!

Slide 10 - Slide

Opstalverzekering
Doel = Vergoedt de schade aan de buitenkant van je huis door blikseminslag, brand, of stormschade

Voorbeeld: Dakpannen, dakgoten, kozijn.



Slide 11 - Slide

Premieberekening woonhuis
Hoe wordt de hoogte van een premie ook alweer bepaald?
Risico! Hoe groter het risico (bedrag, kans) , hoe hoger de premie.

Woonhuisverzekering:
Premie wordt bepaald op basis van herbouwwaarde huis en uitgedrukt in een tarief per €1000 verzekerd bedrag




Slide 12 - Slide

Premie woonhuisverzekering
Premie woonhuisverzekering =
verzekerd bedrag : €1000 x premietarief 

Voorbeeld: 
De herbouwwaarde van je huis is €230.000. De jaarpremie is €0,90 per €1000 verzekerd bedrag. Wat is de premie per jaar?

Slide 13 - Slide

Django sluit voor zijn huis een opstalverzekering af. De jaarpremie is € 1,20 per € 1.000 verzekerd bedrag. Het huis is verzekerd voor € 245.000.

Bereken welk bedrag Django per maand aan premie betaald
A
€ 294
B
€ 12,30
C
€ 24,50
D
€ 245

Slide 14 - Quiz

Over of onder verzekerd?
  • Oververzekerd = Dat je voor een hoger bedrag verzekerd bent dan de werkelijke waarde van je spullen.
  • Voorbeeld je fiets is €500,- waard maar hij is voor €750,- verzekerd?
  • LET OP! Dit heeft geen zin! Je betaalt te veel premie en krijgt nooit meer dan de werkelijke schade uitgekeerd!

Slide 15 - Slide

4.2 Wat is er thuis verzekerd? (deel 2)  
Onderverzekerd:
  • De verzekerde waarde van inboedel of woonhuis is lager dan de werkelijke waarde
  • Je krijgt minder vergoed dan de schade die je hebt geleden


  • Schadevergoeding bij onderverzekering =       verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag
Leerdoel 4

Slide 16 - Slide

4.2 Wat is er thuis verzekerd? (deel 2)
Onderverzekerd (voorbeeld):
  • Verzekerde waarde woning € 150.000
  • Schade bij keukenbrand € 20.000
  • Werkelijke waarde woning € 200.000
  • Bereken de vergoeding die wordt uitgekeerd.


Schadevergoeding bij onderverzekering =
 verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag
Leerdoel 4

Slide 17 - Slide

4.2 Wat is er thuis verzekerd? (deel 2)  
Geïndexeerde verzekering
  • verzekerde bedrag wordt aangepast aan prijsstijging
  • prijsstijging door verbouwing, vernieuwing inboedel, prijsstijgingen


  • Geïndexeerd bedrag  =      
  • bedrag in het basisjaar : 100 x indexcijfer (huidig jaar)
Leerdoel 5

Slide 18 - Slide

Nu
Afmaken 4.2
Lezen 4.3
Beginnen 4.3

Slide 19 - Slide