Rekenen vanessa

Hallo

1 / 48

Slide 1: Slide

RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hallo

Slide 1 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat?

aantal

prijs(€)

Slide 2 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat?

aantal

prijs(€)

Slide 3 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat?

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 4 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat?

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 5 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? :

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 6 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 7 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 8 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 9 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

Slide 10 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 11 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2

^ ^-- -----^

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 12 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 :

^ ^-- -----^

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 13 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 : 2

^ ^-- -----^

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 14 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 : 2

^ ^-- -----^

: 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 15 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 : 2

^ ^-- -----^

: 2 :

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 16 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 : 2

^ ^-- -----^

: 2 : 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

Slide 17 - Slide

tomaten

4 tomaten voor € 1,20

Vera wil 1 tomaat kopen.

Wat kost dat? : 2 : 2

^ ^-- -----^

: 2 : 2

aantal

prijs(€)

1,20

0,6

0,3

Slide 18 - Slide

Dus hoeveel kost 1 tomaat?

0,6 cent

€4,80

€ 1,20

0,3 cent

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

snap je het?

nee

beetje

Slide 22 - Poll

nog eentje

Slide 23 - Slide

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

Slide 24 - Slide

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

Slide 25 - Slide

G=gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

Slide 26 - Slide

G=gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

€

Slide 27 - Slide

G=gram

1 kilogram=....hoeveel gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

€

Slide 28 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

€

Slide 29 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

€

Slide 30 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

€

Slide 31 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

900

€

Slide 32 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

900

€

Slide 33 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

900

€

Slide 34 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 35 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 36 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 37 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10

^ ^

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 38 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10 x

^ ^

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 39 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10 x 9

^ ^

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 40 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10 x 9

^ ^

: 10

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 41 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10 x 9

^ ^

: 10 x 9

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 42 - Slide

G=gram

1 kilogram=1000 hoeveel gram

----------------------------------

: 10 x 9

^ ^

: 10 x 9

gebruik een verhoudingstabel.
Stap 1: maak van de kilo eerst grammen
Stap 2: zet dit in een verhoudingstabel

1000

100

900

€

Slide 43 - Slide

Dus hoeveel betaal je voor 900 gram?

€9

100

€100

Slide 44 - Quiz

Ik kan goed rekenen met een verhoudingstabel

Ja dat kan ik!

Dat vind ik soms nog lastig

Slide 45 - Poll

wat vond je van deze les?

Slide 46 - Poll

snap je het?

nee

beetje

Slide 47 - Poll

Einde

Slide 48 - Slide

Rekenen vanessa

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Poll

Slide 46 - Poll

Slide 47 - Poll

Slide 48 - Slide

More lessons like this

Rekenen vanessa

18. Deel 8a, blok 1, week 5 Basistoets

Verhoudingen, 2F

verhoudingen les 4

meten van gewicht

Klas 4 meten in gewichten

Rekenen les Gewicht

Week 16 - Rekenen gewicht/wegen