Donderdag 25 maart 2021

de hulp
  • de keer dat iemand iets voor iemand anders doet;
  • hoort bij het werkwoord helpen;
  • Zin: Mijn vriend begrijpt het huiswerk niet zo goed. Ik bied mijn hulp aan.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

de hulp
  • de keer dat iemand iets voor iemand anders doet;
  • hoort bij het werkwoord helpen;
  • Zin: Mijn vriend begrijpt het huiswerk niet zo goed. Ik bied mijn hulp aan.

Slide 1 - Slide

hartstikke
  • heel erg;
  • je kan dit woord gebruiken als je iemand wil overtuigen;
  • Zin: Deze mobiel is hartstikke goed!
  • Zin: Wij hebben hartstikke veel huiswerk!

Slide 2 - Slide

de kwaliteit
  • Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is;
  • Je zegt het altijd over dingen/spullen, niet over mensen;
  • zin: De kwaliteit van je toets vond ik niet zo goed.
  • zin: De kwaliteit van dat fruit is slecht.

Slide 3 - Slide

de moeite
  • als iets veel energie kost;
  • als het niet zo makkelijk gaat;
  • Zin: Het kostte mij moeite om mijn bed uit te komen.

Slide 4 - Slide

plannen
Bepalen:
  • wat je gaat doen
  • hoe je het gaat doen
  • wanneer je het gaat doen
  • zin: Volgende week heb ik een toets. Ik moet plannen, om ervoor te zorgen dat ik een goed cijfer haal.

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
de hulp
A
als iets veel energie kost
B
de keer dat iemand iets voor iemand anders doet;
C
Bepalen: wat je gaat doen hoe je het gaat doen wanneer je het gaat doen
D
Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
hartstikke
A
Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is.
B
als het niet zo makkelijk gaat
C
heel erg
D
hoort bij het werkwoord helpen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
de kwaliteit
A
Bepalen: wat je gaat doen hoe je het gaat doen wanneer je het gaat doen
B
als het niet zo makkelijk gaat
C
de keer dat iemand iets voor iemand anders doet
D
Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
de moeite
A
als iets veel energie kost
B
Bepalen: wat je gaat doen hoe je het gaat doen wanneer je het gaat doen
C
Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is
D
je kan dit woord gebruiken als je iemand wil overtuigen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
plannen
A
Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is.
B
je kan dit woord gebruiken als je iemand wil overtuigen
C
de keer dat iemand iets voor iemand anders doet
D
Bepalen: wat je gaat doen hoe je het gaat doen wanneer je het gaat doen

Slide 10 - Quiz

Opdracht: vul de woorden in
1. Ik vind de toets moeilijk. Ik moet ................... doen om een goed resultaat te halen.
2. Ik heb een film gekeken, maar de .....................was slecht. Het beeld was niet goed.
3. Ik ben ........................blij, want het is bijna weekend!
4. Ik heb een agenda, zodat ik al mijn afspraken kan............
5. Mijn moeder heeft mijn..................gevraagd met het tillen van de zware boodschappen.

Slide 11 - Slide

Zinnen maken

Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: plannen, de moeite, de kwaliteit, hartstikke, de hulp

Slide 12 - Slide

Disk - spreken
Weet je het nog???

Overtuigen: 
Je wilt ervoor zorgen dat iemand iets van je overneemt. Bijvoorbeeld jouw idee, jouw mening. Of dat iemand iets van jou koopt. Bijvoorbeeld een reclame.

Slide 13 - Slide

Opdracht
Maak reclame voor een boek, film of tv-programma.
  • Je moet drie minuten praten;
  • Vertel heel kort, in een paar zinnen, waar het boek, de film of het tv-programma over gaat;
  • Waarom is die film, dat boek, programma  zo goed?
  • Bedenk twee argumenten;
  • Denk na over woorden die je gebruikt om te overtuigen.

Je geeft de presentatie voor de klas!


Slide 14 - Slide

Feedback geven
Wat is feedback?
Zeggen hoe iemand iets heeft gedaan. Bijvoorbeeld een opdracht. Het gaat niet over hoe iemand is, maar over wat hij/zij heeft gedaan.

Waarom geven we feedback?
We geven feedback om ervoor te zorgen dat een ander beter wordt/ervan kan leren.

Waar geven we feedback op?
  • Klopt de tijd (niet meer dan drie minuten)?
  • Is de presentatie duidelijk?
  • Is de presentatie enthousiast?
  • Wat kan er beter?

Slide 15 - Slide

Nog geen pauze???
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Slide 16 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Grammatica
Aan het einde van de les:
  • weet je wat de gebiedende wijs is;
  • kan je de gebiedende wijs toepassen;
  • kan je de gebiedende wijs herkennen in een video

Slide 18 - Slide

Wat is de gebiedende wijs?
Gebieden betekent: zeggen/bepalen wat iemand moet doen.

Voorbeelden:
Je zegt tegen iemand dat hij moet zitten: Ga  zitten.
Je moeder zegt tegen jou dat je je kamer moet opruimen: Ruim jouw kamer op.
De docent zegt dat je de toets moet maken: Maak jouw toets.

Let op: als je 'u' gebruikt, mag je dat er wel bij schrijven!
Komt U binnen en gaat U zitten.

Kan je zelf een voorbeeld bedenken van de gebiedende wijs?

Slide 19 - Slide

Opdracht
  • maak het werkblad
  • we kijken de video: welke vormen van de gebiedende wijs hoor je? Schrijf deze op! We kijken de video 2 keer. De eerste keer kijk en luister je. De tweede keer schrijf je de gebiedende wijs op.

Link naar de video: klik hier (vanaf ongeveer 1.30)

Slide 20 - Slide

Nog geen tijd???
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Slide 21 - Slide