Aandoeningen aan de prostaat, urethra en blaas

VAFAT Urinewegstelsel
Vandaag:
- Aandoeningen aan de blaas
-Aandoeningen aan de urethra
- Aandoeningen aan de prostaat
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VAFAT Urinewegstelsel
Vandaag:
- Aandoeningen aan de blaas
-Aandoeningen aan de urethra
- Aandoeningen aan de prostaat

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De student kan van blaasonsteking (cystitis), blaastumoren, prostaathypertrofie en prostaatcarcinoom uitleggen wat:
- het inhoudt
- de symptomen zijn
- de oorzaak is
- de behandelingsmogelijkheden zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over aandoeningen aan de blaas, urethra en/of prostaat?

Slide 3 - Mind map

Aandoeningen aan de blaas, urethra en prostaat vallen onder de urologische aandoeningen. Ze kunnen aangeboren zijn, maar ook veroorzaakt worden door tumoren of infecties.
Blaasontsteking (cystitis)
Binnenkant van de blaas is ontstoken, soms ook de urinebuis: urineweginfectie

Komt vaker voor bij vrouwen: urinebuis is korter, ligt dichter bij anus (bacteriën)
Risicogroepen: zwangeren, vrouwen met verzakking, mannen met prostaatproblemen (urine blijft achter in blaas)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Blaasontsteking (cystitis)
Oorzaken:
  • binnendringen van bacterie
  • seksueel contact
  • blaaskatheter inbrengen en verzorgen (niet schoon werken)
  • achterblijven van urine (urineretentie)

Symptomen:
  • pijn / brandend gevoel bij het plassen
  • vaak en kleine beetjes, loze aandrang
  • drukkend, pijn gevoel buik of onderrug
  • troebele, stinkende urine
  • (soms) bloed in de urine
  • (soms) koorts

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zou de behandeling van blaasontsteking kunnen zijn?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Blaastumoren
Papillomen of blaaspoliepen en carcinomen zijn de meest voorkomende vormen van een blaastumor.

 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Blaastumoren
Papiloom (blaaspoliep)
= een goedaardig gezwel dat ontstaat in het blaasslijmvlies, kan kwaadaardig worden.
Zorgvrager komt bij een arts terecht, want hij merkt dat hij bloed in de urine heeft en vaker naar het toilet moet. 

Carcinoom
= zeer kwaadaardig en toont grote neiging tot doorgroei in de diepere lagen van de blaaswand.
Zorgvrager komt bij een arts terecht, omdat hij bloed in de urine heeft en vaker moet plassen. De zorgvrager heeft soms veel last van blaasontsteking en voelt zich moe en lusteloos door bloedarmoede. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aandoeningen van de prostaat

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De prostaat =
A
Een orgaan
B
Een klier
C
Een spier
D
Een zenuw

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Zoek op voor prostaathypertrofie en prostaatkanker (prostaatcarcinoom):
- Wat is het?
- Wat is de oorzaak?
- Wat zijn de symptomen?
- Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Prostaathypertrofie
= goedaardige vergroting van de prostaatklier, 'oudemannenkwaal'
  • Vernauwing van de plasbuis.
  • Oorzaak: verstoord evenwicht tussen de mannelijke en vrouwelijke hormoonproductie. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Klachten/symptomen
- De urinestraal wordt minder krachtig 
- Het duurt even voordat de eerste plas komt
- Kort achter elkaar weer moeten plassen en weinig urine per plas
- Nadruppelen
- Het gevoel hebben dat de blaas niet leeg wordt (residugevoel)
- Soms een branderig gevoel tijdens het plassen
- ’s Nachts enkele keren uit bed moeten om te plassen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
Hangt af van de klachten, grootte prostaat, het residu, leeftijd en de algemene toestand van de zorgvrager.
Geringe klachten? --> medicatie toedienen. 
Ernstige klachten? --> operatie. 
Plassen kan niet meer? --> katheter inbrengen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Prostaatcarcinoom
Jaarlijks wordt er in Nederland bij meer dan 10.000 mannen prostaatkanker vastgesteld. In meer dan 70% van de gevallen gaat het om mannen van 65+.

Slide 18 - Slide

Een prostaatcarcinoom wordt vooral gevonden bij mannen boven de vijftig jaar. Het is een vrij langzaam groeiend gezwel dat voornamelijk uitzaait naar de botten, het bekken, de onderste rugwervels en het bovenbeen en naar de lymfeklieren in het bekken.
Klachten/symptomen
- De urinestraal wordt minder krachtig
-Zorgvrager moet vaak plassen
-Soms zit er bloed bij de urine
- Het duurt even voordat de eerste plas komt
-Druppelgewijs plassen
-Niet meer kunnen plassen
- ’s Nachts enkele keren uit bed moeten om te plassen

Slide 19 - Slide

Als een zorgvrager met een vergrote prostaat helemaal niet meer kan plassen, kan er stuwing in nieren en urineleiders ontstaan. Hierdoor kan de nierfunctie verminderen. Doordat de urine in de blaas niet weg kan, ontstaan blaasontstekingen en op den duur zelfs blaasstenen.
Behandeling
- Hangt af van stadium van de ziekte en de conditie
- Behandeling gericht op genezing of behandeling gericht op klachtenvermindering

Slide 20 - Slide

De behandeling van een zorgvrager met een prostaatcarcinoom hangt af van de grootte van het carcinoom en het stadium van de ziekte. Een operatieve verwijdering is alleen in het beginstadium mogelijk. Vaak schrijft de arts vrouwelijke hormoonpreparaten voor. Hierdoor wordt de groei van het carcinoom geremd. Door toediening van vrouwelijke hormonen krijgt de zorgvrager borstvorming in matige vorm.
Ook zul je tegenkomen dat bij mannen met prostaatcarcinoom de zaadballen worden verwijderd. Door het verwijderen van de zaadballen (castratie) wordt de productie van mannelijke hormonen uitgeschakeld.
De zorgvrager kan zich hierdoor ‘minder man’ voelen en kan zich schamen bij de lichamelijke verzorging door een zorgverlener.
Als de zorgvrager met een niet te behandelen prostaatcarcinoom veel moeite heeft met plassen, kan bestraling verlichting brengen.
Jouw 'werkzaamheden' als vz/vp rondom prostaatproblemen

Slide 21 - Mind map

Na de operatie heeft de zorgvrager een blaaskatheter. Observatie van de katheter en observatie van de urine, met name hoeveelheid, kleur en bloedbijmenging, zijn belangrijk. Meestal gebeurt de operatie onder plaatselijke verdoving door een ruggenprik. Voor de zorgvrager heeft dit als voordeel dat hij na de ingreep niet slaperig en misselijk is en meteen mag eten en drinken. Pas als het gevoel in de benen helemaal terug is, mag de zorgvrager uit bed. De zorgvrager heeft last van buikkrampen. De blaas wil de katheter eruit persen en dit geeft een krampende pijn in de blaasstreek. Ook als er na de operatie bloedstolsel in de blaas komt vanuit de wond, kan de blaas gaan krampen. De blaas zal dan gespoeld moeten worden om de stolsels eruit te krijgen en meestal krijgt de zorgvrager dan een medicijn tegen de krampende pijn.
Is alles duidelijk?
Een aantal vragen...

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk blaasontsteking direct te behandelen?
A
Risico op nierbekkenontsteking
B
Operatie is anders nodig
C
Er kan resistentie voor antibiotica ontstaan
D
Hoeft niet perse

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens het plassen heeft Dhr S een zwakke urinestraal. Welke aandoening zou Dhr kunnen hebben
A
Nierstenen
B
Prostaatvergroting
C
Prostaatontsteking
D
Overloopincontinentie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat kunnen preventieve maatregelen zijn ter voorkomen van een blaasontsteking?
A
Cranberrysap, vitamine C
B
Minder drinken en bewegen
C
Blaastraining
D
Veel drinken en goed uitplassen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Papiloom is .....
A
Een goedaardig gezwel dat ontstaat in het blaasslijmvlies
B
Zeer kwaadaardig gezwel en toont grote neiging tot doorgroei in diepere lagen van de blaaswand

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De prostaat =
A
Een orgaan
B
Een klier
C
Een spier
D
Een zenuw

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Prostaat hypertrofie is een ..... gezwel?
A
Goedaardig
B
Kwaadaardig

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn twee symptomen van prostaathypertrofie
A
Nadruppelen na het plassen
B
Droge hoest
C
Brandend gevoel bij het plassen
D
Jeuk aan de anus

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke onderzoeksmethode wordt er toegepast om te constateren dat de prostaat vergroot is (meerdere antwoorden zijn juist):
A
Rectaal toucheren
B
PTT opnemen
C
Kracht van de plasstraal meten
D
Mammografie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van incontinentie kan optreden bij prostaathypertrofie?
A
Druppel incontinentie
B
Neurogene incontinentie
C
Overloop incontinentie
D
Urge incontinentie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welke behandeling wordt er niet toegepast bij prostaatkanker?
A
Bestraling
B
Hormoontherapie
C
Chemotherapie
D
Radiotherapie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welk onderzoek wordt er niet uitgevoerd bij prostaatkanker
A
Bloedonderzoek
B
MRI scan
C
Rectaal onderzoek

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Waarom geeft prostaathypertrofie mictieklachten?
A
de prostaat drukt op de urineblaas
B
de prostaat drukt de urethra dicht
C
het veroorzaakt loze aandrang
D
de prostaat maakt antidiuretisch hormoon

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Tot slot
Wat kan een prostaatvergroting voor problemen opleveren bij het katheteriseren?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions