Duits 3vbp W14 E, F naamvallen

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De jongen schrijft de man een brief.
Welk zinsdeel is de persoonsvorm (pv)?
A
De jongen
B
schrijft
C
de man
D
een brief

Slide 4 - Quiz

De jongen schrijft de man een brief.
Welk zinsdeel is in de eerste naamval (nv) ?
A
De jongen
B
schrijft
C
de man
D
een brief

Slide 5 - Quiz

De jongen schrijft de man een brief.
Welk zinsdeel is in de vierde naamval (nv) ?
A
De jongen
B
schrijft
C
de man
D
een brief

Slide 6 - Quiz

De jongen schrijft de man een brief.
Welk zinsdeel is in de derde naamval (nv) ?
A
De jongen
B
schrijft
C
de man
D
een brief

Slide 7 - Quiz

De jongen schrijft de man een brief.
Vertaal! Denk aan de naamvallen!

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Üben
D______ Schüler (mv) geben d______ Lehrer d______ Arbeit (v).
Herr Meister, Sie sollen d_____ Frau d___ Schokolade (v) kaufen!
D____ Hausmeister zeigt d_____ Schülerinnen (mv) d_____ Formulare (mv).
Ich rede mit d______ Mädchen (o)
Wir fahren durch d________ Park (m).
Ich habe seine Karte bei d_______ Büchern (mv)gefunden.
D________ Frau schreibt d_________ Karte (v).
Endlich kommt sie mit d________ Koffer (m) durch d…….. Tür (v).
Die Großeltern geben d____________ Enkelkind (o) 10 Euro.
 Ich gebe d_______________ Verkäufer zehn Euro.
Meine Eltern besuchen d______________ Museum (o).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide