28 box 1 box 2 en inleiding box 3

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Sleep het begrip naar de juiste box
Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loonbelasting
Hypotheekrente
Uitkering
Pensioen
Groot aandeel houder
Spaargeld
Dividend uitkering

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Terugblik

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

2.5 Box 1: inkomen uit werk en woning
Inkomsten uit/i.v.m. werk:
  • Winst uit onderneming
  • Loon uit dienstbetrekking
  • Inkomsten (resultaat)
     overige werkzaamheden
  • Periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Inkomsten uit woning:
  • Eigen woning forfait
Aftrekposten:
  • Hypotheekrente/kosten i.v.m. lening eigen woning
  • Reisaftrek openbaar vervoer
  • Aftrekbare kosten eigen woning
  • Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
  • Alimentatie en onderhoudsverplichtingen
  • Specifieke zorgkosten
  • Scholingsuitgaven
  • Giften 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Box 1 heeft een progressief belastingtarief. Wat betekent dit?
A
Iedereen betaalt hetzelfde belastingtarief
B
Dat je een gemiddeld belastingtarief betaalt
C
Het progressieve tarief komt tot uiting in de vlaktax
D
Dat het belastingpercentage hoger wordt als je meer inkomen hebt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk principe komt tot uiting in de belastingschijven van box 1?
A
Het draagkrachtbeginsel
B
Het solidariteitsbeginsel
C
Het profijtbeginsel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Mag je de hypotheekrente aftrek toepassen op een tweede woning?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat het verschil is tussen een aftrekpost en een heffingskorting.

Slide 8 - Open question

Een aftrekpost verlaagt het inkomen zodat je minder belasting hoeft te betalen.
Een heffingskorting is een bedrag dat na de belastingberekening van de te betalen belasting wordt afgetrokken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tot en met
Hoger dan

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voer je antwoord in

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Box 2 Winst uit aanmerkelijk belang
Terugblik en verdieping 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer heb je een aanmerkelijk belang?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is een aanmerkelijk belang?
"van een aanmerkelijk belang is sprake als je ten minste 5% van de aandelen in een besloten vennootschap (bv) of een naamloze vennootschap (nv) bezit, of een optie daarop hebt.

Ook bij een belang van meer van 5% in een coöperatie spreken we van een aanmerkelijk belang"

Inkomsten zijn: - dividend en winstuitkeringen
- winst verkregen uit de overdracht VAN een aanmerkelijk belang

Wat valt dan onder aanmerkelijk belang?
Belasting betalen over:

1. Als je aandelen, winstbewijzen of opties hebt in een bedrijf dan kan dat dus inkomen opleveren. Bij aandelen noemen we dit dividend en bij winstbewijzen winstuitkering.
2. Als je aandelen, winstbewijzen of opties hebt in een bedrijf dan kan dat verkoopwinst opleveren. Dit noemen we vervreemdingsvoordeel = verkoopprijs -/- aankoopprijs


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel belasting?
2024 twee schijven
€ 0 t/m € 67.000 -> 24,5%
> €67.000 -> 33%


2021,2022, 2023 vast tarief van 26,90% 
Een vast percentage noemen we een proportioneel tarief.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is een aanmerkelijk belang?
Het maakt niet uit of iemand alleen een aanmerkelijk belang van minimaal 5% heeft of samen met zijn partner.

Als de ene partner 3% en de andere partner 2% van de aandelen in dezelfde bv heeft, geldt voor beide partners dat ze een aanmerkelijk belang hebben.

Herhaling
Wanneer ben je fiscaal partners?
Zoek op in je wetbundel of in de online wetbundel:

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

AWR

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

BW

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wet IB 2001
art 1.2 lid 1 wet IB 2001

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Fiscaal Partnerschap
- Gehuwden
-  Samenwonend en notarieel samenlevingscontract
- Geregistreerd partnerschap 
- Samenwonend en samen een kind
- Samenwonend en partners bij het pensioenfonds
- Samenwonend en beiden eigenaar van een eigen woning
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

 Fiscaal Partnerschap
Voordeel:
aftrekposten onderling verdelen bij partner met hoogste inkomen
heffingsvrij vermogen vrij verdelen
erfbelasting hogere vrijstelling

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

 Fiscaal Partnerschap
Nadeel:
Voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget wordt het inkomen van de fiscale partners bij elkaar opgeteld tot een gezamenlijk inkomen. 
Hoger gezamenlijk inkomen --> lagere toeslag

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

 Box 3: Inkomsten uit sparen en beleggen - inleiding

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wanneer vermogensrendementsheffing?
Vaak hebben mensen naast hun vermogen in box 1 en box 2 nog meer vermogen, zoals spaargeld of beleggingen.

Op spaargeld ontvang je rente en uit je beleggingen kun je winst en dividend krijgen.
De rente, winst en dividend wordt als inkomen gezien en dus moet je belasting betalen.

Maar!!!!!!!!
Vermogensrendementsheffing => inkomstenbelasting over de fictieve inkomsten uit het vermogen!


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Forfaitair rendement
Forfaitair = fictief, verzonnen, verondersteld

De belastingdienst kijkt niet naar je werkelijke ontvangen rente of dividend maar
veronderstelt dat je een percentage rendement hebt gekregen (forfaitair rendement) 


Belastingtarief in box 3 = 31% (2024 36%) en is proportioneel. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel belasting moet je betalen?
Er is een vrijstelling. Niet over elke € dat je aan vermogen hebt, hoef je belasting te betalen.
 Dit noemen we het heffingsvrij vermogen (57.000 voor 2024) en alleen over het bedrag dat daarboven komt betaal je belasting.






 Daarom: belangrijk te weten wie / wat fiscaal partners zijn!!!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Het begrip vermogen
Vermogen =>
Het saldo van bezittingen en schulden van de belastingplichtige op 1 januari van het belastingjaar.
Vermogen = bezittingen -/- schulden 
Let op: dit is het totale vermogen.

Voor box 3: 
Totaal vermogen -/- vermogen box 1 en box 2 = vermogen box 3 






Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Het begrip vermogen in box 3
Vermogen:
spaargeld, aandelen, obligaties, tweede woning, verdere woningen
verzameling schilderijen en of beelden als belegging (geen privé gebruik)
belegging in een verzameling oude auto's (niet voor dagelijks gebruik)
verzameling oude munten of postzegels, uitgeleend geld, goud en zilver in baren, contant geld.

! ook vermogen in het buitenland




Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vrijgestelde bezittingen in box 3
Vrijgestelde bezittingen:
Groensparen of groenbeleggen, uitvaartverzekeringen, gebruiksgoederen zoals een auto.





Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Schulddrempel box 3 
Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven een bepaald bedrag 

=

Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven de schulddrempel
(€3
.700 per persoon 2024)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Samenvattend:  Box 3 
1.
bezittingen box 3 
-/-   vrijgestelde bezittingen
 -/-  (schulden box 3 -/- schulddrempel) 
= rendementsgrondslag 

2.
rendementsgrondslag
-/- heffingsvrij vermogen
 = grondslag sparen en beleggen
let op: saldo bezittingen en schulden per 1/1

3.
forfaitair rendement 2024
+ banktegoeden *  1,03%
+ beleggingen en andere bezittingen *  6,04%
-/- schulden *  2,47%
= belastbaar rendement (€)

In € berekenen











4.
grondslag sparen en beleggen / rendementsgrondslag *100%

= aandeel (%)
Afronden op twee decimalen

5.
belastbaar rendement (€) * aandeel(%)
voordeel uit sparen en beleggen (€)

6.
voordeel uit sparen en beleggen (€) * tarief box 3 (%) = 
belasting box 3

Totaal dus incl. stappen 3 t/m 6 volgen nog 


Maak een screenshot van deze pagina

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Van Niek Stok (alleenstaand) zijn de volgende gegevens bekend per 1/1/2024

Saldo spaarrekening €150.000
Waarde beleggingen € 19.000
Heffingsvrij vermogen per persoon €50.000

Bereken de grondslag sparen en beleggen

Slide 36 - Open question

= 150.000 + 19.000 -/- 50.000 = 119.000
Vraag
Van Erik en Nicole (gehuwd) zijn de volgende gegevens bekend per 1/1/2024

Saldo spaarrekening €160.000
Waarde beleggingen € 39.000
Persoonlijke lening €22.000,00
 Groensparen €40.000

Heffingsvrij vermogen per persoon €57.000, Schulddrempel €3.700 per persoon

Bereken de grondslag sparen en beleggen

Volgende slide antwoord invoeren

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Van Erik en Nicole (gehuwd) zijn de volgende gegevens bekend per 1/1/2024
Saldo spaarrekening €160.000, Waarde beleggingen € 39.000, Persoonlijke lening €22.000,00, Groensparen €40.000
Heffingsvrij vermogen per persoon €57.000, Schulddrempel €3.700 per persoon

Bereken de grondslag sparen en beleggen

Slide 38 - Open question

= 160.000 + €39.000 + €40.000 = 239.000 
-/- 40.000 = 199.000 

-/- (22.000 - 2*3.700)

= 184.400 rendementsgrondslag

184.400
-/-  (2*€57.000)
 70.400 grondslag sparen en beleggen

Groensparen = vrijgesteld in box 3
Niets mee doen dus
Vraag

Van Erik en Nicole (gehuwd) zijn de volgende gegevens bekend per 1/1/2024

Saldo spaarrekening €160.000
Waarde beleggingen € 39.000
Persoonlijke lening €22.000,00
 Groensparen €40.000

Heffingsvrij vermogen per persoon €57.000, Schulddrempel €3.700 per persoon

Bereken de grondslag sparen en beleggen

Antwoord

160.000 + €39.000 + €40.000 = 239.000
-/- 40.000 = 199.000
-/- (22.000 - 2*3.700)
= 184.400 rendementsgrondslag

184.400
-/- (2*€57.000)
 70.400 grondslag sparen en beleggen

Groensparen = vrijgesteld in box 3
Niets mee doen dus




Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions