2HAVO_H1.3

Paragraaf Vaardigheden: opdracht 4 
Stap 1: Kijk goed naar de kleuren in de legenda. Vergelijk deze vervolgens met het linkerdeel van de figuur en kleur de hoogten correct in. 
Stap 2: Bepaal voor de punten 1 tot en met 11 hoe hoog ze liggen en geef dit voor elk punt aan in de grafiek naast de kaart. De punten A en B liggen langs de kust op zeeniveau, de punten 1 tot en met 11 liggen op de kaart telkens een halve centimeter uit elkaar.
Stap 3: Verbind de punten in de grafiek met een lijn. Je hebt nu een dwarsdoorsnede van het eiland getekend.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Paragraaf Vaardigheden: opdracht 4 
Stap 1: Kijk goed naar de kleuren in de legenda. Vergelijk deze vervolgens met het linkerdeel van de figuur en kleur de hoogten correct in. 
Stap 2: Bepaal voor de punten 1 tot en met 11 hoe hoog ze liggen en geef dit voor elk punt aan in de grafiek naast de kaart. De punten A en B liggen langs de kust op zeeniveau, de punten 1 tot en met 11 liggen op de kaart telkens een halve centimeter uit elkaar.
Stap 3: Verbind de punten in de grafiek met een lijn. Je hebt nu een dwarsdoorsnede van het eiland getekend.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.3:
1. Ik weet wat massabewegingen zijn
2. Ik begrijp wat verwering en erosie is, en wat het verschil is tussen deze twee
3. Ik begrijp hoe grind, zand en klei ontstaan
4. Ik herken een rivierdal en een gletsjerdal aan de hand van kenmerken op een foto

Slide 2 - Slide

Massabewegingen

Slide 3 - Slide

Massabewegingen

Slide 4 - Slide

Massabewegingen

Slide 5 - Slide

Massabeweging =

Slide 6 - Slide

Verwering =

Slide 7 - Slide

Verwering
''het afbrokkelen van gesteente'' 
Mocht het gesteente bewegen dan doet het dat door de zwaartekracht, denk aan video 1  waarbij een rotsblok naar beneden valt. 

Slide 8 - Slide

Erosie =

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Erosie in een rivier
1. het verweerde gesteente komt in een bergrivier terecht
2. In het snelstromende bergwater botst het verweerde gesteente op elkaar --> breekt in stukjes en wordt grind
3. De wilde bergrivier mondt uit in een bredere rivier. In de bovenloop van deze rivier schuurt het grind over de bodem --> rivierbodem wordt dieper. 
4. Na miljoenen jaren schuren ontstaat er een rivierdal, ook wel een V-dal genoemd. 

Slide 11 - Slide

Erosie door gletsjers

1. Gletsjers zijn dikke pakketten ijs en sneeuw die in de zomer niet wegsmelten
2. Doordat er elk jaar nieuwe sneeuw op valt wordt het ijs steeds meer op elkaar gedrukt 
3. Door het gewicht van al dat ijs glijdt een gletsjer langzaam naar beneden.
4. Hierbij schuurt de gletsjer over de ondergrond en de zijkanten
5. Zo ontstaat een gletsjerdal, ook wel een U-dal genoemd

Slide 12 - Slide

Zand en wind 

Slide 13 - Slide

Resultaat:

Slide 14 - Slide

Bron

Bron 13

Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag
Maken opgaven 1, 2, 3 en 5 van H1.3

Slide 16 - Slide

Werkboek opdracht 5: zoek de fout en verbeter de zin

A De stenen in bron 13 aan de voet van hellingen zijn ontstaan door erosie

Slide 17 - Slide

Werkboek opdracht 5
B Erosie en verwering gaan heel snel 

Slide 18 - Slide

Werkboek opdracht 5
C Zandkorrels zijn kleiner dan kleikorrels 

Slide 19 - Slide

Werkboek opdracht 5
D zand en klei ontstaan dankzij erosie en sedimentatie

Slide 20 - Slide

Werkboek opdracht 5
E De bergtoppen in bron 13 blijven even hoog

Slide 21 - Slide

Werkboek opdracht 5
F De dalen in bron 13 zijn ontstaan door erosie van een gletsjer 

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 1 t/m 5 van H1.3 af

Slide 23 - Slide