Thema 2 - BS 2.6 Cellen van dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Basisstof 2.6 Cellen van dieren 

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?

1. Alleen een kip heeft organen
2. Alleen een tulp heeft organen
3. Een kip en een tulp hebben allebei organen

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Wat is een orgaanstelsel?

1. een groep organismen
2. een groep cellen
3. een groep organen die samen aan een bepaalde taak werken
4. een groep cellen die samenwerken

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?

1. Tot het ademhalingsstelsel
2. Tot het bloedvatenstelsel
3. Tot het verteringsstelsel
4. Tot het zenuwstelsel

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?

1. Ademhalingsstelsel
2. Bloedvatenstelsel
3. Skelet
4. Verteringsstelsel

Een orgaan is...

1. een spier
2. een deel van een organisme
3. een cel
4. een organenstelsel

Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?

1. Ademhalingsstelsel
2. Bloedvatenstelsel
3. Beenderstelsel
4. Verteringsstelsel

Voordat je met de microscoop gaat werken, controleer je altijd eerst de beginstand. Wat is de beginstand van de microscoop?

1. De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
2. De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.
3. De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
4. De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.

Bij een microscoop kijk je door het...

1. objectief
2. tubus
3. diafragma
4. oculair

De microscoop draag je voor je buik. Waar heb je de microscoop vast?

1. nr. 7 en nr. 12
2. nr. 9 en nr. 12
3. nr. 9 en nr. 4
4. nr. 8 en nr. 11

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 4×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?

1. 10x
2. 100x
3. 20x
4. 40x

lichtregelaar van de microscoop

1. tubus
2. revolver
3. diafragma
4. micro-schroef

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?

1. beeld vergroten
2. hoeveel licht regelen
3. scherp beeld
4. stevigheid

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

• Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
  
• Je kunt delen van cellen van dieren benoemen
  
• je kunt een preparaat maken.

cellen 

Planten en dieren bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. 

Cellen zijn niet goed zichtbaar met het blote oog. 

cellen van dieren 

De cellen van een mens noem je dierlijke cellen. 

De cel bestaat het grootste gedeelte uit celplasma. Dat is een dikke vloeistof van water met opgeloste stoffen. 

In het celplasma ligt de celkern. De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt. 

Om de cel heen zit het celmembraan, dat is een dun vlies. 

dieren bestaan uit heel veel ......

1. celkernen
2. celmembraam
3. cellen
4. celplasma

De cellen van mensen hebben...... kenmerken als cellen van dieren

1. verschillende
2. andere
3. dezelfde
4. geen

De ...... regelt alles wat er in de cel gebeurt

1. celkern
2. celmembraan
3. celplasma
4. cellen

De cel bestaat voor een groot deel uit .....

1. celkern
2. celmembraan
3. celplasma
4. cellen

Om de cellen van dieren ligt een .....

1. celkern
2. celmembraan
3. celplasma
4. cellen

Uit welke onderdelen bestaat een dierlijke cel?