PAST SIMPLE VS PRESENT PERFECT

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

PRESENT PERFECT / PAST SIMPLE

Past simple:

- Gebeurtenissen uit het verleden die zijn afgelopen (met duidelijke tijdsbepaling)!

Present perfect:

- Gebeurtenissen die in het verleden zijn begonnen en nog niet voorbij zijn.

- Gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn en is nu nog bezig / merkbaar.

-Ervaringen 

PAST SIMPLE

Signaalwoorden:

When, Ago, Last, Day/Date, Yesterday/Year

ww + -ed óf 2e rijtje onregelmatige werkwoorden

PAST SIMPLE

I fell off my bike yesterday.

He was a singer, now he is a teacher.

They walked in the forest last weekend.

PRESENT PERFECT

have/has + ww-ed

have/has + 3e rijtje onregelmatige werkwoorden

Signaalwoorden: FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever, Just, Always, Already, Since 

PRESENT PERFECT

I have become a teacher in 2008. (nu nog)

He has been to London once. (ervaring)

He has cleaned his car, it is shiny! (nu nog effect).

REGEL
Past simple

1. Iets wat is afgerond met een duidelijke tijdsbepaling
2. Iets wat in het verleden begon en nog aan de gang is
3. Iets wat ooit is gebeurd
4. Iets wat gebeurt op dit moment

VORM
Past simple

1. had + voltooid deelwoord
2. Have/has + voltooid deelwoord
3. ww + ed OF 2e rij oww
4. ww + ing

REGEL
Present Perfect

1. Iets wat is afgerond met een tijdsbepaling
2. Iets wat in het verleden begon en nog aan de gang is
3. Iets wat nog moet gebeuren
4. Iets wat gebeurt op dit moment

VORM
Present Perfect

1. had + voltooid deelwoord
2. Have/has + voltooid deelwoord
3. ww + ed OF 2e rij oww
4. ww + ing

Zij woont hier al 10 jaar.
Is dit een Present Perfect zin?

1. yep
2. nope

Past simple vs Present perfect
My mother ... (do - not) anything since this morning.

1. hasn't done
2. didn't do
3. doesn't do
4. has done

Past simple vs Present perfect
Mary ... (win) the lottery last year.

1. won
2. has won

Past simple vs Present perfect
Rick ... (break) his leg. He can't walk right now.

1. broke
2. has broken

Past simple vs Present perfect
I ... in London before.

1. stay
2. have stayed

Past simple vs Present perfect
I ... in London for three days now.

1. stayed
2. have stayed

Past simple vs Present perfect
I ... (live) in London three years ago. But I live in Newcastle now.

Past simple vs Present perfect
Oh no! I must ... (lose) my wallet.

Past simple vs Present perfect
I ... (read) six books this week.

Past simple vs Present perfect
I ... (go) to the cinema last night.