FPZ Project 2 Darmen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke 2 soorten diarree onderscheiden we?

Slide 2 - Open question

acuut en chronisch
Wat si het verschil tussen beide soorten?

Slide 3 - Open question

Acuut wordt vaak veroorzaakt door een virus of infectie of door medicatie
Bij chronische diarree is er sprake van een onderliggende darmaandoening
Welke medicatie kan diarree veroorzaken?
A
antibiotica
B
laxeermiddelen
C
antibiotica en laxeermiddelen
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie is
A
minder dan 2x in de week ontlasting en brijige ontlasting
B
minder dan 3x in de week ontlasting en harde,droge ontlasting
C
minder dan 2x in de week ontlasting en harde, droge ontlasting
D
minder dan 3x in de week ontlasting en brijige, keutel ontlasting

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Kies de juiste woorden.

Obstipatie is een ander woord voor ...(1)....
Obstipatie kan komen door te ...(2)... beweging, maar ook door slechte voeding.
Het advies bij obstipatie is om voeding met veel ...(3)... te eten.
Het risico van het gebruik van een een laxeermiddel is dat de darmen ...(4)... worden.

A
1 diaree, 2 weinig, 3 mineralen, 4 onrustig
B
1 incontinetie, 2 veel, 3 vitaminen, 4 overactief
C
1 verstopping, 2 weinig, 3 vezels, 4 lui
D
1. verstopping, 2 weinig, 3 vezels, 4 overactief

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke bijwerkingen kunnen ontstaan bij ALLE laxeermiddelen?
A
diarree, braken, boeren/winden
B
Lui worden van de darmwand
C
verstoorde zoutbalans
D
obstipatie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk laxeermiddel kan bij chronisch gebruik veranderingen geven in de darmwand, waardoor deze niet meer reageert op normale prikkels?
A
Bisacodyl
B
Lactulose
C
Macrogol
D
Metamucil

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor laxans is lactulose?
A
Contactlaxans
B
Osmotisch werkend laxeermiddel
C
Oppervlakteactief laxeermiddel
D
Volume vergrotend laxans

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions