Fictie & Poëzie les 7: extra oefeningen beeldspraak en stijlfiguren

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 7: extra oefenen
beeldspraak en stijlfiguren

VWO 3
 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 7: extra oefenen
beeldspraak en stijlfiguren

VWO 3
 

Slide 1 - Slide

Extra oefeningen Beeldspraak en stijlfiguren
Noteer de juiste vorm van de beeldspraak/stijlfiguur. Kies uit:
•    Metafoor, metonymia, personificatie, vergelijking (met als)
•    Pleonasme, tautologie, understatement, eufemisme, paradox, tegenstelling, ironie, sarcasme, hyperbool, herhaling, retorische vraag

Slide 2 - Slide

Let op!
Bij twijfel bekijk de samenvattende les Poezie over beeldspraak en stijlfiguren nog eens.

Slide 3 - Slide

Schrijven is de kunst van het schrappen.

Slide 4 - Open question

Deze voorstelling is voor jong en oud.

Slide 5 - Open question

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 6 - Open question

Tijdens het onderzoek vonden ze inderdaad het dode lijk van de vermiste.

Slide 7 - Open question

Heb jij deze winter de ijzers nog onder gebonden?

Slide 8 - Open question

Mijn oma is echt een engel: ze staat altijd voor me klaar.

Slide 9 - Open question

Het hondje leek na de regenbui wel een kluwen wol!

Slide 10 - Open question

De Derde Wereld komt er nog steeds bekaaid van af.

Slide 11 - Open question

De toekomst lacht ons toe.

Slide 12 - Open question

Bij de vierde sprong ging het averechts verkeerd.

Slide 13 - Open question

Eenzaam en verlaten zat hij zijn drankje op het terras op te drinken.

Slide 14 - Open question

’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Slide 15 - Open question

We hebben onze hond laten inslapen.

Slide 16 - Open question

Je moet het ijzer smeden als het heet is.

Slide 17 - Open question

Soms zijn je vrienden een groter gevaar dan je vijanden.

Slide 18 - Open question

Hij riep, schreeuwde, brulde het uit van de pijn.

Slide 19 - Open question

Washington heeft de volgende maand een gesprek met Moskou.

Slide 20 - Open question

In de buik van de kruik zat een scheur.

Slide 21 - Open question

Die nutteloze verspilling van water moet eens een keer ophouden.

Slide 22 - Open question

Het riet fluisterde zachtjes haar naam.

Slide 23 - Open question

De schaatsster haalde op het laatste moment de uiterste limiet voor de Olympische Spelen.

Slide 24 - Open question

De directeur van Unicef heeft een leuk salarisje.

Slide 25 - Open question

De kippen werden na de uitbraak van het besmettelijk virus geruimd.

Slide 26 - Open question

Mijn oude fiets smeekt om een grondige opknapbeurt.

Slide 27 - Open question

Marieke werd zo rood als een biet toen zij de beurt kreeg.

Slide 28 - Open question

Nick vist naar een complimentje als hij zegt dat hij enorm zijn best doet.

Slide 29 - Open question

Die Range Rover Sport SUV lust wel een beetje benzine.

Slide 30 - Open question

De Duitsers waren in 1940 in ons land niet welkom.

Slide 31 - Open question

Ik sta echt al tien jaar op je te wachten!

Slide 32 - Open question

Op dit moment zit ik tussen twee banen in.

Slide 33 - Open question

Het peloton bereikte de voet van de berg.

Slide 34 - Open question

Hij vroeg de ouders de hand van hun dochter

Slide 35 - Open question

Haar koude ogen zeiden me genoeg.

Slide 36 - Open question

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 37 - Open question

‘Ik doe dat wel even’, zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.

Slide 38 - Open question

Gerrit heeft vannacht ongewenst bezoek gehad …

Slide 39 - Open question

Die akelige dictator is een onvriendelijk mannetje.

Slide 40 - Open question

Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.

Slide 41 - Open question

Ze lachten zich dood om die grap van de cabaretier.

Slide 42 - Open question

De voetbal huldiging liep een beetje uit de hand: negentig doden.

Slide 43 - Open question